Geloven in gemeenschap|René Hornikx 76242569

€ 10,00
Enlèvement ou Envoi
Verzenden voor € 4,94
170depuis 26 avr.. '24, 20:33
Partager via
ou

Caractéristiques

ÉtatComme neuf
Année (orig.)2003
Suggestion de catégoriereligie

Description

||boek: Geloven in gemeenschap|Parochieopbouw voorbij de sprakeloosheid|Abdij van Berne

||door: René Hornikx

||taal: nl
||jaar: 2003
||druk: ?
||pag.: 248p
||opm.: paperback|zo goed als nieuw

||isbn: 76242569
||code: 2:000238

--- Over het boek (foto 1): Geloven in gemeenschap ---

Onzekerheid is voelbaar in de gemeenschap die zich parochie noemt. Ze wordt veroorzaakt door de concurrentie van andere aanbieders op de markt van welzijn en geluk. Mensen zoeken niet meer naar 'zin' in hun leven in de gevestigde christelijke kerken. En deze laatste worden steeds verder teruggedrongen uit het maatschappelijk speelveld. Aan de rand van de samenleving voelen christenen zich als vreemdelingen. En vreemdelingen waren ook de volgelingen van Jezus in het begin van het christendom. Van het vreemdelingschap is de term parochie afgeleid. Het Griekse woord 'paroikos' duidde op het wonen in het buitenland, waar men niet dezelfde rechten genoot als de inheemse bevolking. Men was bijwoner. Een bijwoner is iemand die hier in het voorbijgaan verblijft en wiens echte vaderland elders is, in het Rijk Gods.

Parochianen voelen zich steeds meer 'bijwoners'. Hun leefwijze contrasteert met de leefwijze van het overgrote deel van de bevolking. Het volhouden van deze leefwijze vraagt om volharding, om gemeenschap en om vertrouwen op Hem die ons aanzegt: Ik-ben-er-voor-jou/jullie.

In dit boek worden handreikingen aangeboden op organisatorisch, relationeel, geloofscommunicatief en spiritueel niveau.

De auteur is een ervaren begeleider in veranderingsprocessen op de terreinen van geloof en kerkelijke organisatie.

...

[bron: flaptekst]

--- Over (foto 2): René Hornikx ---

René Hornikx is auteur van diverse boeken op het gebied van liturgie en gebed. Hij is emeritus pastoraal werker en schrijft met regelmaat teksten, o.a. voor VIEREN.

[bron: https--bernemedia.com/rene-hornikx]

René Hornikx (1948) studeerde filosofie, theologie en behaalde de eerstegraads bevoegdheid voor het onderwijs aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij specialiseerde zich aan de Radboud Universiteit Nijmegen in kerkelijk opbouwwerk en was achtereenvolgens werkzaam als pastoraal opbouwwerker Veldhoven, pastoraal vormingswerker in het dekenaat Veldhoven en stafmedewerker kerkopbouw in het Bisdom Den Bosch.

De laatste jaren was hij werkzaam als pastoraal werker in de Nicolaasparochie te Valkenswaard. Hij schreef verschillende boeken over kerkelijk opbouwwerk, spiritualiteit, geloofsverdieping in relatie tot gemeenschapsvorming en publiceerde enkele boeken met gebedsvieringen.

Zelf zegt hij hierover: "In mijn pastorale werk heb ik me altijd in dienst gesteld van gelovigen en hun geloofsgemeenschap. Nadruk heb ik daarbij gelegd op de gelovige ontwikkeling en geloofsverdieping van gelovigen. Omdat alle gelovigen op grond van doopsel en vormsel zouden kunnen meewerken aan de opbouw van een geloofsgemeenschap waarin openheid, compassie en gastvrijheid sleutel-waarden zijn. Liturgie is een oefening in leren luisteren en bidden."

[bron: https--augustinus-eindhoven.nl/rene-hornikx]

"SPIRITUALITEIT VAN HET HOOFD EN VAN HET HART MOETEN MET ELKAAR IN EVENWICHT ZIJN: ALLEEN DAN KUNNEN ZE ELKAAR BLIJVEN BEVRUCHTEN"

Nadat we tweemaal Zusters van Barmhartigheid aan het woord hebben gelaten voor een nadere kennismaking met Glorieux, krijgt ditmaal een van onze voorgangers daartoe gelegenheid, namelijk René Hornikx. Voorgangers zijn mede gezichtsbepalend voor een geloofsgemeenschap en dus vonden we een gesprek met hem in onze Kerk-Krant vrij logisch. We zijn blij dat hij zo snel op ons verzoek wilde ingaan. Zo kwamen we het een en ander aan de weet, dat we graag met u willen delen.

Kun je ons iets vertellen over je jeugd? Uit wat voor gezin kom je?

Ik ben geboren in Ophoven in Belgisch Limburg. Een dorpje net over de grens bij Stramproy. Mijn vader had daar een boerenbedrijf waar ik, zoals gebruikelijk in die tijd, al op jonge leeftijd flink mee moest helpen. Mijn moeder mag ik omschrijven als heel vroom, terwijl mijn vader toch wat kritischer richting Kerk keek. Geen onlogische houding vanuit zijn situatie. Hij had er grote moeite mee dat tijdens de drukke oogsttijd er aan meneer pastoor persoonlijk toestemming moest worden gevraagd om te mogen hooien op zondag. Zelf voelde ik geen echte band met het bedrijf en was geenszins van plan daar mijn toekomst te zoeken. Op twaalfjarige leeftijd vroeg ik dan ook toestemming aan mijn ouders om naar
het internaat te mogen gaan.

Hoe verliep je schoolcarrière?

Het internaat waar ik heen ging was van de Rooms Katholieke kloostercongregatie van "Aalmoezeniers de Zij waren oorsprong in opvattingen. Oprichter was namelijk een Vlaamse pater van de missionarissen van het Heilig Hart. Hij zette zich eind negentiende eeuw in voor de leef- en werkomstandigheden van arbeiders met aandacht voor hun spiritueel welzijn. Het was een leerzame tijd. Ik volgde daar onderwijs op de Technische School.

En je vervolgopleiding?

Ik ging verder studeren in Leuven, alwaar ik me bezighield met een studie zowel in filosofie als in theologie. Eén van de mensen bij wie ik colleges volgde, was de dominicaan pater De Petter, die ook als leermeester van Edward Schillebeeckx bekend is geworden. Beide studies hadden mijn grote interesse. Daarnaast voelde ik me aangetrokken tot hulpbehoevenden en ik ging daarin zover dat ik uit mezelf als student via de Sociale Dienst om hulpverlenerswerk ging vragen en dat vervolgens ook kreeg toegewezen. Aan het eind van de studie kwam voor mij de grote vraag of ik wel priester wilde worden. Bij mijn intreden had ik aangegeven om religieus te worden en geen priester. De vraag van de congregatie aan het einde van mijn studie verbaasde me. De juiste beslissing nemen vond ik zeker niet eenvoudig. In mijn herinnering was dat bepaald geen gemakkelijke periode omdat in diezelfde tijd mijn vader te horen kreeg dat hij leed aan longkanker. Uiteindelijk koos ik ervoor om als leek verder te gaan. Weliswaar had ik in Leuven ook een eerste graads onderwijsbevoegdheid gehaald maar mijn hart lag toch meer bij pastoraal werk. En dan liefst ook met mensen uit de onderkant van de samenleving. Dus werd ik geen directeur van een Technische School, zoals men had verwacht, maar kreeg ik heel andere functies toegewezen.

We weten dat je vanaf 1977 in Nederland werkzaam bent geweest. Kun je daar wat meer over vertellen?

Jazeker, kort nadat ik mijn vrouw had leren kennen en een opleiding over kerkopbouw aan de Radboud Universiteit in Nijmegen had gevolgd, kreeg ik na een gesprek met de toenmalige bisschop van Den Bosch, monseigneur Bluyssen, een eerste baan als pastoraal opbouwwerker in Veldhoven. Deze bekwame bisschop was in zoverre zijn tijd vooruit dat hij zich destijds al bezig hield met de noodzaak van parochie-fusies. In deze eerste periode in Veldhoven volgde ik een opleiding over kerkopbouw aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Mijn eerste arbeidzame jaren was ik werkzaam in d'Ekker. Daarna, tot 1989, bekleedde ik een dekenale functie als pastoraal vormingswerker in Veldhoven, waarna ik stafmedewerker Kerkopbouw werd in het bisdom Den Bosch. Gemeenschapsopbouw heeft steeds mijn grote interesse gehad. Daarna belandde ik in Valkenswaard waar ik in 2003 pastoraal-werker werd in de vijf parochies die later samen de Nicolaasparochie vormden.

Je bent daar na tien jaar met pensioen gegaan, maar nu toch weer actief als voorganger bij ons. Hoe is die switch precies tot stand gekomen?

Dat is eigenlijk gebeurd via Wim Kalb. Die heeft mijn naam laten vallen bij Joost Koopmans. En ja, toen kwam er al snel een verzoek tot actie. Overigens heb ik Joost vanaf het begin alleen toegezegd weliswaar voorganger in deze gemeenschap te willen zijn maar niet de geestelijk leider. Het is dus ook nooit de bedoeling geweest om Joost in zijn veelomvattende functie op te volgen. Als bestuur heeft de Doorstartgroep de leiding van de Augustinus-Gemeenschap als haar eigen verantwoordelijkheid op zich genomen. Sinds Joost zich in april 2017 heeft teruggetrokken als voorzitter vervullen Marleen en ik samen de functie van coördinator van de pastoresgroep.

Had je voordien al iets met Augustijnse spiritualiteit?

Die vraag is niet in een of twee woorden te vangen. Mijn promotor destijds was een Augustijn. Pater Tarcisius van Bavel, toentertijd professor aan de Faculteit Godgeleerdheid aan de KU te Leuven. Aan die tijd denk ik vol dankbaarheid terug. Door deze pater heb ik mogen ervaren dat het gedachtegoed van Augustinus, in zeldzame gevallen, kan herleven in de persoon die zich dat helemaal eigen heeft gemaakt. Overigens constateer ik wel een verschil in spiritualiteit tussen paters en zusters enerzijds en wereldheren anderzijds. Kloosterlingen maken deel uit van een religieuze traditie en dat is bij wereldheren toch anders. Dat inzicht maakt het voor mij gemakkelijker te werken in een geloofsgemeenschap als de onze, vanwege de traditie van de Augustijnenpaters waaruit deze is ontstaan.

We lazen dat je best optimistisch bent over de levensduur van een geloofsgemeenschap als de onze. Kun je de lezers uitleggen waar je je optimisme op baseert?

Laat ik in een paar zinnen proberen te zeggen hoe ik zoiets in het algemeen zie. In een vitale geloofsgemeenschap krijgen vier elementen evenveel aandacht. De vier stappen zijn ook de vier fasen waarin een gemeenschap zich ontwikkelt. Op de eerste plaats is er de visie, met andere woorden een geïnspireerd iemand, in onze traditie Jezus Christus. Hij wilde mensen nabij zijn en er voor zorgen dat nooit iemand alleen is. Mensen, leerlingen voelden zielsverwantschap en zich aangetrokken tot datgene waar Jezus voor stond en hoe hij leefde en omging met mensen. De tweede stap is het ontstaan van een visiegemeenschap. Deze gemeenschap wil wat voor hen belangrijk is niet voor zichzelf behouden. Ze willen hun ideaal voorleven en doorgeven via activiteiten. Dit is de derde fase, hun geloof willen uitstralen waarna de vierde stap ontstaat. Om alle activiteiten goed op elkaar te laten aansluiten is er een vorm van organisatie nodig. De vierde stap is dus de organisatie die past bij de eerste drie stappen. Deze verschillende delen werken samen als een levend geheel, zijn dienstbaar aan elkaar. Maar als nummer vier, de structuur, onverhoopt de overhand krijgt en de aandacht voor de visie verzwakt, treedt er verval van de gemeenschap in. Revitalisering is mogelijk door opnieuw aandacht te schenken aan de visie. Dit groeimodel vertrekt vanuit een spiritualiteit van beneden, vanuit het hart, van binnen uit. Deze spiritualiteit van beneden is meestal niet sterk genoeg om als gemeenschap overeind te blijven. Naast de spiritualiteit van beneden is er de spiritualiteit van boven nodig. Dit komt vanuit de organisatie, de wil om als organisatie te overleven. Als het goed is moeten beide elkaar steeds opnieuw bevruchten. Als we dit evenwicht weten te bewaren, kan onze geloofsgemeenschap lang blijven leven.

Met een lichte klop op de deur kwam er een abrupt einde aan dit boeiende gesprek. Zoals tevoren was afgesproken stonden we de ruimte op Glorieux, waar dit gesprek plaatsvond, weer af aan de vriendelijke zusters voor hun zondagmiddagactiviteit. Met een goed gevoel, want we hadden een duidelijk antwoord gekregen op al onze vragen. Waarvoor we René hartelijk danken. Als laatste geven we u nog graag deze tip: Lezers die nog meer willen weten over de diverse publicaties van René raden we aan om daarop eens te gaan Googlen. Succes verzekerd.

Anita van der Kam en Gert Dirksen

[bron: http--augustinus-eindhoven.nl/wp-content/uploads/2017/08/2017-09-Kerk-Krant-8.pdf]
Numéro de l'annonce: m2108518720