Prisma Handwoordenboek Spelling|Prisma 9027423741

€ 10,00
Enlèvement ou Envoi
Verzenden voor € 4,94
250depuis 6 sept.. '23, 17:35
Partager via
ou

Caractéristiques

ÉtatComme neuf
Année (orig.)1989
Suggestion de catégorieTaal (woordenboeken)
Auteurzie beschrijving

Description

||boek: Prisma Handwoordenboek Spelling|Van Dale Lexicografie bv|Prisma Handwoordenboek

||door: Prisma

||taal: nl
||jaar: 1989
||druk: 1e druk
||pag.: 904p
||opm.: pocket|zo goed als nieuw

||isbn: 90-274-2374-1
||code: 1:002102

--- Over het boek (foto 1): Prisma Handwoordenboek Spelling ---



De Prisma handwoordenboeken zijn speciaal gemaakt voor mensen die de hedendaagse moderne talen in geschreven of gesproken tekst in nuance willen begrijpen en die zich actief schriftelijk in een taal willen uitdrukken, of dat nu op school of bij studie is, op het werk of thuis.

Actueel: geheel nieuwe bewerking met de hedendaagse woordenschat, geredigeerd door moedertaalsprekers.

[bron: https--gent.bibliotheek.be]

Dit handwoordenboek is tot stand gekomen met medewerking van Van Dale Lexicografie en omvat ongeveer drieëndertigduizend trefwoorden. Aangegeven zijn de klemtoon, varianten, spelling en trappen van vergelijking bij adjectiva. Van de werkwoorden zijn de stamtijden vermeld. Een lijst van gehanteerde afkortingen en symbolen vergemakkelijkt het gebruik. Deze editie is geheel herzien, geactualiseerd en aangepast aan de nieuwe spellingsregels van oktober 2005. Dit handwoordenboek is goed bruikbaar voor school, huis en kantoor.

[bron: nbd biblion]

Afbreking in de nieuwe spellinggidsen [1990-00-00]

Vrij kort na elkaar zijn er drie nieuwe spellingwoordenboeken verschenen:

1. Wolters' Spellinggids Eigentijds Nederlands (verder aangeduid als Wolters)
2. Prisma Handwoordenboek Spelling (hierna Prisma)
3. Herziene Woordenlijst van de Nederlandse Taal (de Herziene)

Het laatste dient zich aan als de opvolger van het alom bekende Groene Boekje, waarop het is gebaseerd. Alle drie hebben ze als nieuwigheid dat ze voor alle woorden ook de afbreekmogelijkheden aangeven. Het is op dit punt dat ik ze hier even naast elkaar heb gelegd, want er zijn enkele niet onbelangrijke verschillen.

Uitspraak versus etymologie

Het Groene Boekje hanteert bij het afbreken in feite twee grondbeginsels: op de eerste plaats de woordopbouw of etymologie, op de tweede de uitspraak. De splitsing van woorden als doorn-struik, ont-vangst en vrij-heid gebeurt volgens het eerste principe, die van ko-gel, ban-ken en ek-ster volgens het tweede. Bij bastaardwoorden is het echter niet altijd duidelijk of we te doen hebben met een samenstelling of een afleiding. Waar de woordstructuur ook doorzichtig is voor niet klassiek geschoolden, zo suggereert het Groene Boekje, dienen we het etymologisch principe te volgen: contra-dictie, in-attent, sub-altern, trans-actie, filo-sofie, geo-grafie en etno-logie. In andere gevallen gelden de op uitspraak gebaseerde regels, bijv. mo-narchie, re-dactie en synoniem. De grens is echter niet altijd zuiver te trekken. Schrijven we nu bioscoop of bios-coop, pan-orama of panorama? Het Groene Boekje suggereert telkens het eerste zonder het tweede af te keuren. Enige vrijheid is toegestaan.

Hoe zien de nieuwe spellingwoordenboeken deze kwestie? Wolters volgt net als de Herziene in essentie de principes van het Groene Boekje, Prisma neemt echter in twijfelgevallen steeds de uitspraak als maatstaf. Meer verwarring dus, vooral omdat de principes niet altijd consequent worden doorgetrokken. Overigens zijn er in een aantal gevallen twee uitspraakmogelijkheden, maar misschien heeft dit ook te maken met het 'doorzien' van de woordstructuur.

Laten we de nieuwe onduidelijkheid eerst illustreren aan de hand van de voorvoegsels.

Klassieke voorvoegsels

Alle nieuwe spellingwoordenboeken beschouwen de woorden an-alfabeet, an-archie, Ant-arctica, pan-europees, pan-opticum, syn-ergie, syn-these en trans-actie als doorzichtig; a-bortus, a-dept, a-dolescent, a-nalogie, a-nekdote, a-noniem, an-tagonist, an-toniem, interessant, sy-nagoge, sy-noniem, sy-nopsis, tran-sit en tran-sito als ondoorzichtig.

Er zijn echter enkele vreemde gevallen. Zo beschouwen Prisma en de Herziene a-dopteren, a-doptie, a-doratie, a-norexia, dias-pora, pa-norama en tran-sitief als structureel onduidelijk, Wolters niet. Wolters en de Herziene geven verder an-emie en an-emisch, Prisma a-nemie en a-nemisch, terwijl Wolters en Prisma kiezen voor a-dequaat en tran-scriptie, de Herziene voor ad-equaat en trans-criptie.

Globaal genomen blijken Wolters en Prisma in deze twijfelgevallen het meest consequent te kiezen voor respectievelijk etymologie en uitspraak. De Herziene ligt daar tussenin.

Andere bastaardwoorden

Ook elders wordt er niet altijd uniform afgebroken. Eensgezind schrijft men para-gnosie en para-gnost. Prisma verkiest echter een op de uitspraak gebaseerde splitsing bij ag-nost, diag-nose en prog-nose, de Herziene alleen bij prog-nose. Rechtlijnig zijn dus alleen Wolters (altijd -gnose, -gnosie of -gnost) en Prisma, aangezien de splitsing bij paragnosie en paragnost steun vindt in de uitspraak.

De meeste gevallen met -scoop worden door Prisma als ondoorzichtig beschouwd: bios-coop, laryngos-coop, micros-coop, peris-coop, strobos-coop en teles-coop (Wolters en de Herziene telkens -scoop). Uitzondering wordt wel gemaakt voor cassette-scoop en diascoop, maar ook dit stoelt op de uitspraak.

Bij a-sthenie, a-sthenisch en neurasthenie kiest Wolters voor de etymologie, Prisma en de Herziene niet (as-thenie, as-thenisch en neuras-thenisch). Eigenaardig is misschien ook dat iedereen kiest voor magis-ter en magi-straal, maar dat Wolters en de Herziene magi-straat en magi-stratuur schrijven, en Prisma magis-traat en magis-tratuur.

Erg vreemd is het geval jockey, waar Wolters jock-ey geeft in plaats van jockey. Aangezien elders de normale regels gevolgd worden (vgl. chec-ken en hoc-key), gaat het hier allicht om een drukfout. De Herziene wijkt dan weer af bij indu-strie (elders indus-trie) en bij woorden als che-que, co-kes, crè-che, crè-me, dou-che, sto-ned, sus-pen-se, mili-eu en mu-si-ci-en-ne waar de twee andere spellingwoordenboeken geen splitsing geven (cheque, cokes, crèche, crème, douche) of een beperktere (suspense, mi-lieu, mu-si-cien-ne). Allemaal geven ze wel dou-chen.

Enkele bastaardwoorden met trema zorgen voor nog enkele aparte problemen, zowel wat de afbreekplaats (en) als het trema zelf betreft. Schematisch:

WOLTERS PRISMA DE HERZIENE
1. linguïst lin-gu-ist lin-guïst lin-gu-ïst
2. naïef na-ief na-ief na-ïef
3. pinguïn pin-gu-in pin-guïn pin-guïn
4. theïsme the-is-me the-is-me the-ïs-me

Opvallend is hoe de Herziene in 1, 2 en 4 het deelteken behoudt, een duidelijke fout.

Nederlandse woorden

Is dit nu alles? Nee, eerst en vooral is dit onderzoek zeker niet uitputtend, bovendien zijn er ook bij Nederlandse woorden enkele eigenaardigheden.

Over samengestelde woorden als al-om, als-je-blieft, als-tu-blieft, kort-om, meest-al, stil-aan en ui-ter-aard zijn de drie boeken het eens. Wolters suggereert echter elk-aar en elk-ander tegenover el-kaar en el-kander, Prisma overigens (niet conform de uitspraak!) en voor-taan tegenover ove-rigens en voort-aan, de Herziene ten slotte meteen tegenover met-een.

Bij de verkleinwoorden is er eveneens enige verwarring. Het principe wordt overal in de inleiding wel op een of andere manier uitgelegd (bijv. extraatje, cafeetje, dineetje, skietje en depootje worden respectievelijk extra-tje, café-tje, diner-tje, ski-tje en depot-tje), maar bij het woord zelf ontbreekt vaak het verkleinwoord (bijv. chaletje en taxietje) of de afbreking (bijv. cafeetje, tricootje, vlaatje, woninkje).

Conclusies?

Wat kunnen we nu uit deze kleine vergelijking besluiten? In de allereerste plaats dat hier een mooie kans werd gemist om tot een eenvormig systeem te komen. Wellicht hebben de verschillende uitgevers te veel gekeken naar het persoonlijk commercieel voordeel en iets minder naar het werkelijk belang van de gebruiker.

Maar misschien is het probleem net als in 1954 onoplosbaar. In dat geval moet de taalgebruiker maar kiezen voor dat spellingwoordenboek dat hem het best ligt. Wolters legt het accent vooral op de etymologie, Prisma op de uitspraak en de Herziene ligt daar min of meer tussen.

  • Wolters 'Spellinggids Eigentijds Nederlands, Wolters-Noordhoff 1989 (gebaseerd op "Wolters" Woordenboek Eigentijds Nederlands', de Grote Koenen, 1986) f 34,50.
  • Prisma Handwoordenboek Spelling, Uitgeverij Het Spectrum BV 1989 in licentie voor Van Dale Lexicografie BV (gebaseerd op 'Van Dale's Groot Woordenboek van Hedendaags Nederlands', 1984) f 19,90.
  • Herziene Woordenlijst van de Nederlandse Taal, SDU Uitgeverij 1990 (verzorgd door het Instituut voor Nederlandse Lexicologie te Leiden en voortbouwend op de 'Woordenlijst van de Nederlandse Taal', 1954) f 34,50.

Bart Vandenberghe [bron: https--www.dbnl.org/tekst/_taa014199001_01/_taa014199001_01_0112.php]

Prijzenswaardige nieuwigheidjes - Twee handwoordenboeken: 'Nederlands' en 'Spelling' [1990-00-00]

  • Prisma handwoordenboek Nederlands samengesteld door André Abeling Uitgever Het Spectrum, 1012 p., f 19,90
  • Prisma handwoordenboek spelling Uitgever Het Spectrum, 904 p., f 19,90

Wat zoekt u op in een woordenboek? Times Literary Supplement heeft daar ooit een klein onderzoekje naar gedaan. Tot mijn verrassing bleken de meeste mensen (57 procent) het woordenboek te raadplegen voor het oplossen van puzzels. Dat was voor mij, als woordenboekmaker, ronduit teleurstellend. Ik ging ervan uit dat de meeste mensen het woordenboek pakten om de betekenis van woorden of uitdrukkingen op te zoeken of om te weten te komen hoe je een woord nu precies moet gebruiken.

Ik hield toen zelf een kleine enquête onder de lezers van het maandblad Onze Taal. Het percentage van Times werd niet helemaal bevestigd; slechts 36 procent gebruikte een woordenboek als steun bij het oplossen van cryptogrammen en puzzels of als scheidsrechter bij scrabble. Maar het getal bleef hoog. Eveneens 36 procent echter keek in het boek om de betekenis op te zoeken van weinig gebruikelijke, archaïsche, dialect- of vakwoorden. Minder dan 16 procent sloeg het regelmatig op bij spellingproblemen: is het grind of grint? Nog minder (3 procent) wil de uitspraak weten en velen (20 procent) kijken vooral naar vaste verbindingen, zegswijzen en spreekwoorden.

Er is een nieuw woordenboek op de markt: Prisma Handwoordenboek Nederlands. Ik heb het sinds zijn verschijnen zeer intensief gebruikt en het is me goed bevallen. Voor wie van de bovengenoemde categorieën is het bestemd of liever: wie kan met dit boekje goed uit de voeten?

Allereerst: als u een van die 36 procent bent die in een woordenboek ongebruikelijke, archaïsche, dialect- of vakwoorden opzoekt, dan moet u dit boekje niet kopen. Vergeefs zult u het pakken om te weten te komen wat loospijpen, omofagie, omnipracticus of pinoline betekent. Maar dat kan ook niet anders. Het boekje bevat, naar schatting, 60.000 woorden (op 1.012 kleine pagina's) en de redactie heeft dus moeten woekeren met de ruimte. De woekering met de ruimte zien we ook in de betekenisomschrijvingen. Die zijn kort en kernachtig. De meest noodzakelijke informatie staat er in. Huisjesmelker wordt gedefinieerd als 'iemand die slechte huizen (te duur) verhuurt: woekerverhuurder' en dat lijkt me voorlopig meer dan genoeg. Natuurlijk leidt die beknoptheid soms tot oversimplificatie. Zo is serendipiteit omschreven als 'aangeboren ontdekkingsgave'. Met die wetenschap doe je niet zo erg veel, vrees ik. Zeker niet als in een ander woordenboek is te vinden dat de betekenis is 'gave om door toeval en intelligentie iets te ontdekken waarnaar men niet op zoek was'.

Maar in feite lijdt elk woordenboek aan die beknoptheid. Als u helemaal niet weet wat het woord bokking betekent, dan komt u met een woordenboek ook niet veel verder dan de kennis dat de bokking een vis is. Dat is, als enige informatie, bevredigend. Net als de vermelding dat serendipiteit een 'aangeboren ontdekkingsgave' is. De uitgebreidere kennis komt later wel.

Het boek bevat een paar lexicografische nieuwigheden die mij zeer goed bevallen. Elk woordenboek worstelt met de volgende vraag: moet ik het woord middagdutje gaan omschrijven als: 'dutje dat in de namiddag wordt gehouden', en middageten als 'maaltijd rond het midden van de dag'? of zet ik er, uit ruimtebesparing, niets bij?

De vernieuwing in dit woordenboek is dat de samenstelling middagdutje (zonder definitie dus) niet ná het woord middag is opgenomen, maar ín het woord middag, en wel bij de betekenis 'namiddag'. En middageten vindt u onder de betekenis 'midden van de dag'. Zo is, stelt de redactie, de betekenis uit de woorddelen af te leiden. Hoewel de betekenis van geen enkele samenstelling uit de som der samenstellende delen is op te maken (een tandartsstoel is niet zomaar een stoel van een tandarts), geeft de gekozen oplossing de lezer toch meer informatie dan wanneer middagdutje, zonder definitie, ná middag zou zijn opgenomen.

Een handig nieuwigheidje is ook dat in de trefwoorden is aangegeven waar het woord kan worden afgebroken: jog.gen, ont.hul.len, on.tie.ge.lijk.

Een derde, prijzenswaardige vernieuwing is de analogie. Bij huis vindt u niet alleen de betekenisomschrijving 'gebouw (voor bewoning)'. Nee, U treft er ook de woorden aan die met huis te maken hebben: fundament, muren, dak(kap), balkon, loggin, portiek, serre, vliering, vloeren, enzovoort. Zo vindt u bij theater: zaal, podium, rangen, (balkon, engelenbak, galerij, loge, parket, parterre, stalles).

Verder geeft het de uitspraak van vreemde woorden (skrimmidzj) en voldoende vaste verbindingen, uitdrukkingen, zegswijzen en spreekwoorden.

Kortom: voor ieder die voor niet te veel geld goede, beknopte informatie over woorden wil hebben, is dit boek zeer geschikt. Tegelijkertijd is het Prisma Handwoordenboek Spelling verschenen. Hierin staan 90.000 trefwoorden. Achter deze trefwoorden staat geen betekenis alleen geslacht, verbuiging en vervoeging. Bij buutspel leest U dat dit 'o(nzijdig)' is en bij buten dat we zeggen: ik buut, hij buutte, wij hebben gebuut.

In het Groene Boekje, dat in 1953 verscheen, staan maar 50.000 woorden. De 40.000 die na 1953 zijn gekomen kunnen echter ook wel eens spellingsproblemen opleveren. Hoe spelt u test-case? Aan elkaar of met een streepje?

In Duitsland is de Duden-Rechtschreibung het meest verkochte woordenboek. Prisma's Spellingswoordenboek zou best eens dezelfde status kunnen krijgen.

Hans Heestermans [bron: https--www.dbnl.org/tekst/_vri013boek10_01/_vri013boek10_01_0007.php]

Woordenboeken vergeleken [1991-01-26]

  • Kramers Nieuw Woordenboek Nederlands, redactie o.l.v. Drs. H. Coenders, 1520 blz., geb., Elsevier 1990, f 52,90 ISBN 90 10 06131 0
  • Wolters' Woordenboek Nederlands Koenen, samengesteld door C.A. de Ru,1463 blz., geb., Wolters-Noordhoff 1987, f 47,50 ISBN 90 01 96822 8
  • Van Dale Handwoordenboek Hedendaags Nederlands, door prof.dr.P.G.J. van Sterkenburg, 1247 blz., geb., Van Dale Lexicografie 1988, f 47,50 ISBN 90 6648 201 xgeb.
  • Prisma Handwoordenboek Nederlands, door André Abeling 1012 blz., Het Spectrum 1989, f 19,90 ISBN 90 274 3472 7
  • Prisma Handwoordenboek Frans-Nederlands, met medewerking van Van Dale Lexicografie bv, 566 blz., Het Spectrum 1990, f 19,90 ISBN 90 274 2495 0
  • Prisma Handwoordenboek Engels-Nederlands, met medewerking van Van Dale Lexicografie bv, 634 blz., Het Spectrum 1990, f 19,90 ISBN 90 274 2494 2
  • Prisma Handwoordenboek Duits-Nederlands, met medewerking van Van Dale Lexicografie bv, 570 blz., Het Spectrum 1990, f 19,90 ISBN 90 274 2496 9

Het heeft een paar jaar geduurd, maar inmiddels hebben alle woordenboekenuitgevers gezorgd dat ze een (nieuw) handwoordenboek Nederlands in hun fonds hebben.

Kramers, Wolters, Van Dale en Prisma bestoken allevier de dagelijkse huis-kantoor-en-middelbare-schoolmarkt. En dat zou wel eens de grootste groep woordenboekengebruikers kunnen zijn: degenen die een dun pocketje te weinig vinden maar die niet direct reden zien met een loodzwaar en bovendien spuugduur naslagwerk op hun knie te gaan zitten.

Nu er zo veel keus bestaat, is de vraag alleen welke van de handwoordenboeken het meest een vast plaatsje onder handbereik verdient.

Om daar een reëel antwoord op te kunnen geven moet je eerst bedenken wat doorsneegebruikers willen doen met een woordenboek Nederlands-Nederlands. Er woorden in opzoeken natuurlijk. Let wel: woorden die ze eerder gehoord of gelezen hebben, en waarvan ze iets meer willen weten.

Dat klinkt als een open deur, en dat is het ook. Alleen niet voor de firma Van Dale. Die wil ons in zijn huidige advertenties voor de grote Van Dale (getekend scènetje van man in restaurant die niet op het woord "tutoyeren" kan komen, en dan verwezen wordt naar pagina 3011 van de Grote Van Dale) doen geloven dat je in een eentalig woordenboek ook woorden kunt opzoeken die je niet kent of even vergeten bent. Dat zou wel erg handig zijn, maar helaas, dat gaat niet. Je kunt zo'n woord hooguit toevallig tegenkomen bij het bladeren.

Maar gelukkig is het meestal wél voldoende een woord ongeveer te kennen: uitzoeken of het nou "minutieus" of "minitieus", of "laperoscopie" danwel "laparoscopie" is, lukt prima, evenals kijken of het woord "treurbuis" (Gerrit Komrijs nog immer bruikbare benaming voor de televisie) ook volgens woordenboekenmakers bestaat. In dat geval wordt het woordenboek gebruikt als een soort spelling- en controlelijst. Een prachtfunctie, die elk woordenboek kan vervullen.

Ik begrijp dan ook nooit goed waarom spellingsgidsen en "het groene boekje" zo waanzinnig populair zijn: letterlijk voor hetzelfde geld zijn er allerlei naslagwerken te koop waarin tegelijkertijd ook nog andere gegevens gevonden kunnen worden.

Informatie over de uitspraak van een woord bijvoorbeeld. Van oudsher geven woordenboeken aan welke lettergreep de hoofdklemtoon krijgt door voor die lettergreep een kommaatje te zetten: ‘clivia, klei'neren, mine'strone. De handwoordenboeken van Kramers, Wolters en Van Dale doen het nog steeds zo, alleen Prisma komt met iets nieuws: de beklemtoonde lettergreep wordt daar onderstreept (melkboeren-hon-dehaar, op-stand, op-stan-dig). Voor de Prismamethode vind ik wel iets te zeggen: zo'n streepje laat zich minder gemakkelijk over het hoofd zien dan een apostrof en de kans dat je automatisch begrijpt waar het voor dient is groter.

Maar aan de uitspraak van een woord zitten nog meer soms onvoorspelbare kanten. Hoe moet "ch" aan het begin van een woord klinken bijvoorbeeld? Aan "chocola", "chronisch" en "chintz" kun je niet zomaar zien dat die ch er respectievelijk als "sj", "g" en "tsj" uit hoort te komen.

CHOKE

Bieden de handwoordenboeken hiervoor hulp? Kramers, Wolters en Prisma wel, Van Dale merkwaardigerwijs niet. Kramers geeft direct na het woord de uitspraak tussen haken (chaddor ['tsjaddor]), Prisma vertelt aan het eind van het lemma hoe je het moet zeggen, en geeft bovendien vaak aan uit welke taal het woord komt (bij "choke" bijvoorbeeld: "Engels, zeg (t)sjook"). Wolters heeft voorin een lange lijst Engelse woorden met hun uitspraak (die wordt in het eigenlijke woordenboek niet nog eens gegeven), en werkt voor andere gevallen met vetgedrukte of schuingedrukte "ch's", en sterretje die verwijzen naar een voetnoot onder aan de bladzij waarin duidelijk wordt welke "ch's" staan voor "sj", en welke voor een harde "g".

Nogal omslachtig allemaal. Kramers en Prisma winnen op dit punt met glans. En voor alle duidelijkheid: woorden die met "ch" beginnen waren niet meer dan een voorbeeld, ook bij "diligence", "peptalk" en "röntgen" wordt de opzoeker geholpen. Kramers maakt overigens soms gebruik van tekens uit het fonetisch alfabet, en Prisma probeert het allemaal met behulp van het gewone alfabet duidelijk te maken (nadeel: minder precieze weergave, voordeel: niemand hoeft voorin onbekende tekens op te zoeken).

Woorden kun je spellen, uitspreken en als ze uit meer lettergrepen bestaan ook nog ergens afbreken. Het aangeven van mogelijke afbreekpunten heeft het de laatste jaren in woordenboekenland helemaal gemaakt. De Spellinggidsen van Wolters en Prisma doen het, evenals het nieuwe groene boekje.

Prisma maakt nu zijn eigen spellingwoordenboek nog overbodiger dan het al is door ook in het Handwoordenboek Nederlands ieder afbreekbaar woord van puntjes te voorzien (de.gen.slik.ker, nou.veau ri.che, mac.chi.a.vel.lis.me). Wolters had blijkbaar geen zin zijn eigen concurrent te zijn, en laat de puntjes dus achterwege in het handwoordenboek. Van Dale doet ook niet mee aan de nieuwste mode, maar Kramers weer wel. Die noemt zich in advertenties dan ook "Het dikste en meest actuele handwoordenboek" (dat het ook het duurste is wordt wijselijk weggelaten, al scheelt de prijs niet echt veel met die van Van Dale en Wolters: alles rond de vijftig gulden).

Het dikste is Kramers inderdaad, al zegt dat nu ook weer niet alles: iedere betekenis, dus ook woorden die er twee of meer hebben en samenstellingen, krijgt een eigen, nieuwe regel. Dus onder elkaar vind je twee maal jacht (in de betekenis "vaartuig" en "het jagen") en dan jachtakte, jachtdelict, jachten, jachterig, jachteskader, jachtgeweer, enzovoort, tot en met jachtwet. Bij elkaar meer dan dertig "ingangen".

Bij Van Dale gaat het ongeveer net zo, al hebben ze daar voor de verschillende betekenissen van "jacht" geen twee lemmata, maar dat ingewikkelde en ondoorzichtige Van Dale-doornummersysteem waarvan ik nog steeds vind dat het in de dikke vertaalwoordenboeken wel, maar in de handwoordenboeken beslist niet thuishoort. Wolters en Prisma doen het anders: die geven wel ongeveer net zoveel "jachtsamenstellingen", maar ze stoppen rustig vijf of meer woorden in één lemma.

Vooral Prisma is daar erg rigoureus in, en somt vaak alleen maar op, zonder betekenisomschrijvingen te geven. In veel gevallen is dat laatste zeker geen slecht idee: wat schiet je op met obligate omschrijvingen van woorden als "jachtbuit", "jachtgeweer" en "jachtseizoen", die meestal weinig verduidelijken of toevoegen (jachtseizoen is "jachttijd" volgens Wolters, "jaargetijde waarin gejaagd wordt" volgens Van Dale, en "tijd van het jaar waarin de jacht geopend is" volgens Kramers, die daarmee nog het meeste te melden blijkt te hebben), maar die wel ruimte vreten.

Anderzijds is het natuurlijk gemakkelijker om een woord te vinden als je daarbij niet voortdurend als het ware binnen een ander woord hoeft te zoeken. Wie hier wint is een kwestie van smaak.

Meervouden, werkwoordsverbuigingen en de geslachten van zelfstandige naamwoorden zijn traditioneel in ieder woordenboek opgenomen, en de hier besproken vier zijn geen uitzondering. Van Dale en Prisma laten het bij de woordgeslachten alleen niet langer uitsluitend bij de aanduiding m of v of o: ze schrijven simpelweg "de" of "het". Bij de de-woorden gebruikt Van Dale nog wel de afkortingen m en v, maar Prisma zet er tussen haakjes "hij" of "zij" bij.

Dat is op zichzelf een goed idee, want veel mensen vinden terugverwijzen naar een woord met "hij" of "haar" of wat dan ook lastig. Er worden bij het schrijven (het is echt een schrijftaalfenomeen, pratend gaat het allemaal vanzelf goed) ook vaak fouten in gemaakt ("het kabinet en haar leden"). Jammer alleen dat Prisma zo conservatief is, en heel vaak "zij" zet achter woorden waar geen normaal mens "vrouwelijk" naar terugverwijst, zelfs niet op papier: "die muizenis, zet haar maar uit je hoofd", moet het volgens Prisma wezen.

En dan, welke woorden staan er eigenlijk in? Het zijn er allemaal tussen de pakweg veertig- en de zeventigduizend. Is Kramers werkelijk het actueelst? Ach, zoiets is maar betrekkelijk. "New age" (inmiddels al niet eens meer "nieuw") heb ik er niet in kunnen vinden (ook niet in de andere drie, terwijl "new wave" wel overal is opgenomen), evenmin trouwens als de laparoscopie van hierboven. De "treurbuis" heeft alleen Prisma niet gehaald.

Welke woorden waarin staan heeft toch nog steeds veel, zo niet bijna alles, te maken met twee dingen: toeval en het verleden dat op zijn beurt ook weer vol toeval zit. Woordenboeken bouwen allemaal voort op hun vorige druk. Aan woorden als de giromaatpas (ontbreekt alleen bij Wolters) kun je zien of ze de boel een beetje bijhouden, en aan het al dan niet voorkomen van woorden als "wadem" (is volgens de Grote Van Dale damp, nevel, en te vinden in Gorters Mei) of ze niet te archaisch of specialistisch (bijvoorbeeld te literair) zijn.

Echt slecht zijn de bestanden geen van alle, de woordenboektraditie in dit land is oud genoeg. Opvallend is dat Kramers heel veel Zuidnederlandse (=Vlaamse) woorden geeft. Van Dale en Prisma putten overigens uit dezelfde woordvoorraad: Prisma is een ingedikte versie van Van Dale. Voor ons consumenten zou het prachtig zijn als alle woordenboeken Nederlands eens op een grote hoop gegooid zouden worden en iemand daar dan met de stofkam overheen zou gaan.

En daarbij meteen ook voor alle woorden even de beste omschrijvingen zou kiezen. Welke zijn dat? Wat mij betreft: heldere omschrijvingen in gewone mensentaal. Het summum wat dat betreft is in Nederland nog steeds te vinden in Van Dales Basiswoordenboek (ellepijp: bot in je onderarm, aan de kant van je pink), maar ja, dat is voor middelbare scholieren. Van de vier handwoordenboeken is Wolters de woordenboekachtigste (jachtgeweer: geweer ten gebruike op de jacht (met lange loop)). Bij de rest zou ik bladzij voor bladzij moeten gaan turven om er echt iets zinnigs over te kunnen zeggen. Met bladeren en her en der een paar bladzijden vergelijken luidt mijn oordeel: soms is de een beter, soms de ander. Daar koopt u dus niet veel voor.

COMBINATIES

Toch heb ik wel een koopadvies. Wat u verder ook wilt met woordenboeken in uw leven, schaf voor twee tientjes die Prisma aan. Voor het dagelijks gebruik kunt u daar in ieder geval prima mee uit de voeten (dat het boek niet gebonden is wordt door de prijs ruimschoots gecompenseerd), en het boek geeft daarnaast meer dan een van de andere een keur aan synoniemen en allerlei informatie over de gebruiksmogelijkheden van een woord.

Bij "huis" bijvoorbeeld is een hele reeks benamingen te vinden, van "krot" tot "kasteel", bij "huid" staan zelfs alle onderdelen waaruit huid is opgebouwd. Dat kan bijzonder praktisch zijn, omdat je op deze manier soms wél een woord kunt vinden waar je even niet op kunt komen.

Dat geldt ook voor combinaties van woorden. Wat kun je ook alweer doen met limieten bijvoorbeeld? Prisma geeft het antwoord: die kun je stellen, bereiken, halen, overschreiden of eraan voldoen. Voor uitdrukkingen of speciale betekenissen wordt heel vaak doorverwezen naar andere woorden (bij "stand" staat "zie ook standje" en "zie ook burgerlijk"), en ook mogelijke combinaties met voorzetsels zijn helder aangegeven. Al die extraatjes maken het boek bovendien bij uitstek geschikt voor buitenlanders met een redelijke kennis van het Nederlands.

Andersom kunnen Nederlanders sinds kort hun moderne-talenkennis met soortgelijke informatie opvijzelen: er is net een Prismareeks Duits-Nederlands, Engels-Nederlands en Frans-Nederlands verschenen. Ook die woordenboeken staan vol uitdrukkingen, vaste voorzetselcombinaties en voorbeelden.

Ze kosten weer maar twee tientjes en ze zijn ook gebaseerd op de woordbestanden van Van Dale, die misschien niet perfect zijn, maar wel het beste dat we momenteel hebben. Prismawoordenboeken hebben van oudsher de naam dat ze je waar voor je geld leveren. Die naam weten ze wederom hoog te houden. Het wachten is nu alleen nog op de tegenhangende reeks Nederlands-buitenlands.

Liesbeth Koenen [bron: https--www.liesbethkoenen.nl/archief/woordenboeken-vergeleken]

--- Over (foto 2): Prisma ---

De Aula-reeks is een populair-wetenschappelijke boekenreeks die in 1957 werd gestart door Uitgeverij Het Spectrum in Utrecht als wetenschappelijkere versie van de Prisma Pockets naar het voorbeeld van de Engelse Pelican Books. De reeks omvatte ruim 700 pockets over mens- en natuurwetenschappen, kunst en filosofie.

Het betreft de volgende uitgaven:

...

[bron: wikipedia]
Numéro de l'annonce: m2019717714