De legende van Tijl Uilenspiegel & Lamme Goedzak 903100202X

€ 5,00
Enlèvement ou Envoi
Verzenden voor € 4,94
1011depuis 16 mai. '23, 14:19
Partager via
ou

Caractéristiques

ÉtatUtilisé
Année (orig.)1973
Suggestion de catégorieRomans (literatuur)
Auteurzie beschrijving

Description

||boek: De legende van Tijl Uilenspiegel en Lamme Goedzak|Naverteld door André Schreurs|DAP Reinaert

||door: Charles De Coster

||taal: nl
||jaar: 1973
||druk: 2e druk
||pag.: 383p
||opm.: hardcover|gelezen|mét flap

||isbn: 90-310-0202-X
||code: 2:000039

--- Over het boek (foto 1): De legende van Tijl Uilenspiegel en Lamme Goedzak ---

Een vrije navertelling door André Scheurs van het beroemde werk. Moderne navertelling van Charles de Costers bewerking van het middeleeuwse volksverhaal.

[bron: https--www.bibliotheek.nl]

De legende en de heldhaftige, vrolijke en roemrijke avonturen van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in het land van Vlaanderen en elders (oorspronkelijke Franse titel: La légende et les aventures héroiques, joyeuses et glorieuses d'Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au pays de Flandres et ailleurs) is een historische roman uit 1867 van de Belgische Franstalige schrijver Charles De Coster.

De figuur van Tijl Uilenspiegel komt in veel middeleeuwse verhalen voor. De Coster geeft hem een heldhaftig karakter. Hij wordt een Vlaamse vrijheidsheld die vecht tegen de kerkelijke en de Spaanse heerschappij. Tussen de grollen door is hij uit op wraak tegen de machthebbers die de kleine man onderdrukken en kapot maken.

De eerste editie van 1867 stond vol zetfouten en was verschenen zonder dat alle illustraties beschikbaar waren. Dit werd gecorrigeerd in een tweede editie (1869). Niettemin had de schrijver aanvankelijk geen succes met het boek. Daarvoor was zijn Uilenspiegel te veel een man van het volk, een grappenmaker en - naar 19e-eeuwse begrippen - een anarchist. Het is pas in de 20e eeuw dat het boek een groot internationaal succes kende met tientallen vertalingen. Vooral in de Sovjet-Unie werd de verzetsheld van De Coster populair, met vertalingen in elf landstalen in een oplage van twee miljoen exemplaren.

Het boek is meerdere keren in het Nederlands vertaald: Richard Delbecq en Johan Lefèvere (1896), August van Boeckxel (1943), Theun de Vries (1947), Willy Spillebeen (1984 en 1988), Chris van de Poel (1998) en Germain Ver Kempinck (2015).

Verschillende rijkelijk geïllustreerde uitgaven zijn verschenen. Onder meer Frans Masereel (Wolff Verlag, 1926) en Amédée Lynen (Lamertin, 1914) onderscheidden zich in dit opzicht. De eerste editie uit 1867 was versierd met veertien platen van diverse artiesten, waaronder Félicien Rops. Voor de volgende druk twee jaar later waren er 32 etsen klaar. Het boek was doorheen de twintigste eeuw een magneet voor illustratoren, met onder meer Jules De Bruycker (1922), Flor De Raet (1950), Paul Klein (1964), Dmitry Bisti (1965), Vojtech Tittelbach (1962), Otto Tittelbaum (1967) en Lucien Fontanarosa (1969).

Personages

  • Tijl Uilenspiegel
  • Claes: goedlachse, kloeke kolenboer en vader van Uilenspiegel
  • Soetkin: vrouw van Claes en moeder van Uilenspiegel
  • Nele: zoogzuster en geliefde van Uilenspiegel, die haar visionaire krachten erfde van haar moeder
  • Katheline: goede toveres en moeder van Nele
  • Lamme Goedzak: kompaan van Uilenspiegel (een creatie van De Coster)
  • Calleken: vrome vrouw van Lamme

De historische achtergrond

De Legende van Uilenspiegel is verdeeld in vijf boeken.

  • 1527-1559, onder keizer Karel V, vanaf de geboorte van Filips II van Spanje
  • 1559-1567, onder Margaretha van Parma
  • 1567-1571, onder de hertog van Alva, begin van de Nederlandse Opstand
  • 1571-1573, verder onder Alva
  • 1573-1584, met de Unie van Brussel (1576), de Unie van Utrecht (1579), de afzetting van de koning (1581) tot aan de moord op Willem van Oranje.

De fictie

Uilenspiegel zou op dezelfde dag geboren zijn als Filips II: Twee kinderen zijn geboren, het ene in Spanje (Valladolid), het andere in Vlaanderen (Damme). Na een conflict met de geestelijkheid moet hij een boetereis naar Rome doen. Bij zijn thuiskomst vindt hij zijn vader Klaas op de brandstapel. Van dan af klopt de as van Klaas op zijn hart. Als de opstand begint, zijn Tijl en Lamme Goedzak er op veel plaatsen bij, zo onder andere bij de inname van Den Briel door de Geuzen. Daar probeert Tijl Lumey tevergeefs te verhinderen de martelaren van Gorcum terecht te stellen. Meer nog, zijn zoogzuster en geliefde Nele zal hem zelf van de galg in Dordrecht redden door met hem te trouwen. Zij gaan in Veere wonen in afwachting dat de vrijheidswind na zovele wrede beproevingen over hun land zou komen waaien.

Politieke beschouwingen

  • (over de vorsten) Karel en Filips zullen te paard door het leven rijden, kwaad stichten door veldslagen, knevelarijen en andere misdrijven. Er bestaat een akkoord tussen vorsten om elkaar bij te staan op de rug van het volk.
  • (over de toekomst) Tussen België en Nederland zal hechte vriendschap zijn en een mooi verbond.

Taal en stijl

Het boek is geschreven in een exuberant, archaïserend Frans, gelardeerd met Nederlandse termen (vaak als de maag gevuld wordt met dobbel-kuyt, heete-koeken, dobbele knollaert, koeckebacken, choesels, olie-koekjes) en tweetalige zinnetjes:

  • 'T is van te beven de klinkaert. (Il est temps de faire grincer les verres.) (bordeelscène in Kortrijk)
  • Slaet op den trommele van dirre dom deyne, Slaet op den trommele van dirre doum, doum. Battez le tambour! van dire dom deyne, Battez le tambour de guerre.
  • Gros homme, disait Lamme, entrant en rage; je suis Lamme Goedzak, tu es Broer Dikzak, Vetzak, Leugenzak, Slokkenzak, Wulpszak, le frère grossac, sac à graisse, sac à mensonge, sac à empiffrement, sac à luxure.
  • Met raedt / En daedt; / Met doodt / En bloodt. / Alliance de conseil / Et d'action, / De mort / Et de sang

Waardering

  • "Het is de Vlaamse Bijbel. [...] Het is gisteren, het is morgen, het is heel onze geschiedenis." (Camille Lemonnier)
  • "Het is het eerste boek waarin ons land zich terugvindt" (Emile Verhaeren)
  • "Het is sinds De Coster dat er een Belgische literatuur bestaat." (Maurice des Ombiaux)
  • "De Legende van Uilenspiegel heeft een nieuw vaderland gecreëerd. [...] Een arme, obscure journalist bouwde bijna onder onze ogen een monument dat rivaliseert met Don Quichot en Pantagruel." (Romain Rolland)

Invloed en nawerking

George Van Raemdonck maakte in 1964 de tekststrip Tijl Uilenspiegel. Hugo Claus bewerkte het boek in 1965 voor toneel.

Joris Ivens en Gerard Philipe zorgden in 1956 voor een eerste verfilming, Les Aventures de Till L'Espiègle. In Rusland werd het boek in 1976 verfilmd onder de titel Legenda o Tile, in regie van Aleksandr Alov en Vladimir Naumov, met Lembit Ulfsak als Tijl en Natalia Belochvostikova als Nele.

Jan van Gilse schreef in 1940 n.a.v. de legende de opera Thijl met een libretto van Hendrik Lindt.

Externe links

  • La légende et les aventures héroiques, joyeuses et glorieuses d'Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au pays de Flandres et ailleurs, 1869 (DBNL)
  • La légende et les aventures héroiques, joyeuses et glorieuses d'Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au pays de Flandres et ailleurs, 1869 (Wikisource)
  • De legende en de heldhaftige, vroolijke en roemrijke daden van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in Vlaanderenland en elders, vertaald door Richard Delbecq (proza) en René de Clercq (liederen), geïllustreerd door Jules Gondry, 1919 (Project Gutenberg)
  • De Uilenspiegel-collectie van Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience

Literatuur

  • Marnix Beyen, Held voor alle werk. De vele gedaanten van Tijl Uilenspiegel, 1998
  • Roger Gheyselinck, De dood van taai geroddel. De snode verzinsels rond Ulenspiegel en de Coster, 1969

[bron: wikipedia]

De lange geschiedenis van een Vlaamse volksheld

De geschiedenis van Tijl Uilenspiegel is ongeveer vijf eeuwen oud. Al die jaren hebben heel wat mensen zich met hem beziggehouden: schrijvers, bewerkers, illustrators, componisten, drukkers, kunstenaars, lezers en vertellers. Want Uilenspiegel biedt stof aan jong en oud. Om zijn grappen werd gelachen, gegrijnsd en geknarsetand.

Uilenspiegel was erg populair onder het volk, bij de gewone mensen. Hij nam geen blad voor de mond en ontmoette bisschoppen en pastoors, koningen, hertogen en graven, geleerden en kooplieden. Hij was knecht bij bakkers, smeden en kleermakers en trad zelfs op als dokter, schilder en soldaat. Dat naast de hogere kringen ook de gewone mensen het mikpunt werden van zijn schelmenstreken, kon het plezier bij de lezers alleen maar vergroten.

Duitse herkomst

Volgens de oudste levensbeschrijving werd 'Till Eulenspiegel' in Kneitlingen geboren, een boerendorpje vlakbij Schöppenstedt, niet ver van Braunschweig. Kneitlingen zelf zou omstreeks 1340 eigendom geweest zijn van ridder Tyl von Utzen, Uilenspiegels peetoom in sommige verhalen. Dat in de veertiende eeuw in de omgeving van Braunschweig een man heeft geleefd die berucht was om zijn schalkse streken, is heel goed mogelijk. In een briefwisseling in het Latijn uit 1411, dus vóór de uitvinding van de boekdrukkunst, wordt al gesproken over een tekst met verhalen van Uilenspiegel.

Herman Bote

De grappen en anekdoten over 'Dil Ulenspeghel' werden verzameld en op schrift gesteld door Herman Bote, stadsklerk te Braunschweig. De oudste teruggevonden fragmenten van een herdruk van deze tekst dateren uit 1510-1511. De oudste volledige Duitse druk (Grüninger, Straatsburg) dateert uit 1515 en berust in het British Museum in Londen. Dat Herman Bote de auteur is, werd pas in 1971 ontdekt. Bote had het boek namelijk ondertekend in de vorm van een naamvers, waarbij de beginletters van de negentigste tot en met de vijfennegentigste historie afgekort zijn naam weergaven: E-R-M-A-N-B. Deze oude uitgave telt 95 verhalen en een grafschrift en is geïllustreerd met 87 houtsneden. De tekst werd herhaaldelijk herdrukt en al in de zestiende eeuw in een aantal Europese talen vertaald. Veel drukkers aarzelden niet om verhaaltjes en houtsneden toe te voegen, te wijzigen of gewoon weg te laten en zo kwamen in de loop der tijd verschillende variaties van de Uilenspiegel-tekst in omloop.

Nederlandstalige Uilenspiegel

De relatie van Uilenspiegel met Vlaanderen dateert uit de eerste decennia van de zestiende eeuw toen in Antwerpen het eerste Nederlandstalige volksboek verscheen, waarvan de titel luidde: Ulenspieghel, Van Ulenspieghels Leven ende schimpelijcke wercken, ende wonderlijcke avontueren die hi hadde want hi en liet hem geen boeverie verdrieten. Gheprint Tantwerpen in die Rape by my, Michiel van Hoochstraten.

Het boek moet gedrukt zijn tussen 1525 en 1547 in de periode dat Van Hoochstraten werkzaam was in Antwerpen. Het is de tot nu toe oudste bekende Nederlandse tekst. Van deze kostbare druk is slechts één exemplaar overgebleven, dat bewaard wordt in de Koninklijke Bibliotheek van Kopenhagen.

De oudste Nederlandstalige Uilenspiegelversie was een vertaling van het Duitse volksboek, maar de omvang was kleiner: zesenveertig in plaats van vijfennegentig anekdotes. De verhalencyclus begint met de doop van Uilenspiegel, dan enkele voorvallen uit zijn jeugd en vervolgens allerlei gebeurtenissen die hij gedurende zijn leven meemaakt.

De mens aan de kaak gesteld

In de verhalen van Uilenspiegels avonturen werden de adelstand en de geestelijkheid bekritiseerd. De adel werd beschuldigd van machtsmisbruik, corruptie, onrechtmatig gedrag en willekeur; de pastoors werden beticht van wereldlijk gezag, een weinig celibatair leven, gebrek aan respect voor het biechtgeheim, gierigheid en vraat- en genotzucht. Met deze kritische houding sprak Uilenspiegel wél het volk aan, maar joeg hij de machthebbers tegen zich in het harnas.

Verreweg de meeste aandacht kregen de burgers, waarbij Uilenspiegel vooral ambachtslieden op hun zwakke punten te grazen nam door misbruik te maken van hun goedgelovigheid, heerszucht en gierigheid. Boeren werden als dom, onhandig, gierig en lichtgelovig voorgesteld. Diverse verhalen beschrijven een bezoek van Uilenspiegel aan een herberg, waarbij hij de waard en zijn vrouw een lesje leert omdat ze zich op kosten van anderen verrijken en de spot drijven met hun gasten. Zoals vaak in de middeleeuwse literatuur voor het volk waren er veel verhaaltjes met 'poep' en 'pies', verhalen die in onze tijd geheel niet meer aanspreken.

De Zwitserse Uilenspiegelvorser Peter Honegger heeft alle historische en geografische gegevens nagetrokken en in een chronologische volgorde geplaatst. Ze bleken een periode van 400 jaar te bestrijken. Veel meer dan een mensenleven lang is en veel meer dan een 'echte' Uilenspiegel ooit had kunnen meemaken! Daarnaast concludeerde Honegger dat optekenaar Herman Bote goed op de hoogte moet zijn geweest van de geschiedenis en beroepshalve - hij was werkzaam als klerk - de stadsarchieven en de bibliotheek goed kende.

Op de index

In de Nederlanden van de zestiende eeuw was de macht van de rijke kooplieden en edelen in de welvarende Vlaamse en Nederlandse steden een doorn in het oog van de machthebbers in Spanje. Deze wisten zich gesteund door de katholieke kerk die de dreiging voelde van de opkomende nieuwe religieuze denkbeelden. De Spanjaarden probeerden hun invloed te vergroten door het land te laten besturen door gouverneurs en door het uitvaardigen van strengere wetten, verordeningen en straffen voor overtreders.

Ook op literair gebied lieten de Spaanse overheersers hun invloed gelden. Tot omstreeks 1520 konden de drukkers ongecontroleerd publiceren. Door de nieuwe druktechnieken en de toenemende belangstelling voor het nieuwe geloof verschenen veel religieuze werken over de leer van Calvijn, Luther en andere reformatoren. Dat leidde tot lijsten van verboden boeken (indexen). Ze bevatten de meest uiteenlopende druksels waaronder bijbelse en theologische tractaten, maar ook volksboeken die als moreel aanstootgevend werden beschouwd.

Zo treffen we ook Tijl Uilenspiegel aan op de Antwerpse index uit 1570, omdat het boek als schadelijk voor het volk werd beschouwd. De index begint met een voorwoord van de Hertog van Alva, die verordende dat de in de index genoemde boeken niet meer mochten worden gedrukt, gekocht of verspreid. Bovendien moesten ze binnen drie maanden worden verbrand. De hier bedoelde verboden Uilenspiegeldruk was van de Antwerpse drukker Jan van Ghelen II (1560). Van deze uitgave rest ons dan ook geen enkel exemplaar meer!

Het valt te begrijpen dat spottende verhaaltjes en grappen over de katholieke kerk, pastoors en hun meiden in het overwegend protestantse Noorden gretig werden gelezen. In het katholieke Zuiden echter werden die 'histories' weggelaten of zodanig herschreven dat het onderwerp van spot geen geestelijke meer was, maar een burger. Aan sommige uitgaven is dus duidelijk te zien of we met een Noordelijke of een Zuidelijke versie te maken hebben.

Schandelijke pelgrimages

Lang dacht men dat Uilenspiegel onder een grafsteen in de toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Damme (5 km ten noorden van Brugge) lag begraven. In werkelijkheid ging het om het graf van Jacob van Maerlant, die jarenlang in Damme werkzaam was geweest als stadsklerk en er zijn belangrijkste werken had geschreven. Het werk van Jacob van Maerlant was alleen bij een kleine groep geleerden bekend, maar de avonturen van Tijl Uilenspiegel werden door het volk veelvuldig gelezen. Geen wonder dus dat het graf maar al te graag voor dat van Uilenspiegel werd aangezien.

Op de zerk was een uil - symbool van de wijsheid - afgebeeld en een man die op een katheder in een foliant zat te lezen. De lessenaar zag men, door het jarenlange afslijten, aan voor een soort spiegel. Daarbij kwam dat een onbekende omstreeks 1646 de volgende tekst in de zerk beitelde: "Ghy voorbygaender, staet, siet hier Uylenspieghel. Bidt Godt voor hem, hy was een recht Cluytspeelder."

De toeloop naar het graf van Uilenspiegel in Damme duurde jarenlang voort tot een Damse pastoor, die zich ergerde aan deze Uilenspiegelverering, de steen liet omdraaien om zo een einde te maken aan de schandelijke pelgrimages. Het hielp geen zier. Daarom verkocht de toenmalige pastoor de afgesleten zerk in 1829 aan een Brugse steenhouwer, die hem op zijn beurt weer gebruikte voor de hoekpalen van het kerkhof in Sluis.

Deze situatie heeft ertoe geleid dat in de volksboeken uit het Zuiden Damme de sterfplaats van Uilenspiegel werd, terwijl in het Noorden het Duitse plaatsje Mölln gehandhaafd bleef. Ook de Duitse geboorteplaats Kneitlingen werd in sommige uitgaven vervlaamst door er Knesselare (vlakbij Damme) van te maken. Till Eulenspiegel werd langzaam maar zeker Tijl Uilenspiegel.

Gekuiste kinderboeken

Naarmate in de zeventiende en achttiende eeuw de 'goede smaak' van de burgers zich ontwikkelde, werden heel wat 'vieze' verhaaltjes aangepast of weggelaten. De gegoede burgerij keek misprijzend neer op het leesvoer van het gewone volk. Uilenspiegel was echter zo populair dat er gekuiste versies van verschenen, die op school gebruikt werden om kinderen mee te leren lezen. En naarmate de versies meer geschikt gemaakt werden voor jeugdige lezers, verdween de oorspronkelijke kritische toonzetting en ook de vieze verhaaltjes en werd Tijl Uilenspiegel een nar met bellen.

Vanaf het begin van de negentiende eeuw zijn veel kinderboeken gedrukt, die vaak schitterend geïllustreerd werden, eerst met houtgravures, later met kleurenlitho's en nu in kleurendruk. Generaties kennen dan ook de Tijl Uilenspiegel figuur als nar uit één van deze kinderuitgaven, die thuis of op school gelezen werden.

Centsprenten

Van het Uilenspiegelverhaal verschenen vanaf de zeventiende eeuw ook centsprenten. Een centsprent bestond uit één vel papier, waarop plaatjes waren afgebeeld met enkele tekstregels - vaak op rijm - eronder. Tegen meerprijs konden ook met de hand ingekleurde prenten gekocht worden, waarbij die kleur soms niet meer inhield dan enkele gekleurde vingerafdrukken. Wie niet kon lezen of te weinig geld had om een boek te kopen, kon voor een gering bedrag een volksprent in huis halen. Je zou dit soort prenten de voorlopers van het stripverhaal kunnen noemen.

Naast Uilenspiegel waren er nog meer onderwerpen voor volksprenten in trek: heiligenlevens, allegorische platen, dierenverhalen, educatieve onderwerpen, ABC-prenten, oorlogstaferelen en spotprenten. Ook bekend waren volksprenten van Jan de Wasser, die later als Lamme Goedzak terechtkwam in de legende van Uilenspiegel.

Tot aan de Eerste Wereldoorlog waren er nog volksprenten te koop, maar tegen het einde van de negentiende eeuw liep de belangstelling al sterk terug. Er kwamen meer en meer goedkope kinderboeken op de markt en rond de eeuwwisseling verschenen de eerste strips.

Charles De Coster

Een nieuwe impuls heeft Uilenspiegel gekregen door Charles de Coster, een Franstalige schrijver met een liefde voor Vlaanderen. In zijn La Légende d' Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au Pays de Flandres et ailleurs uit 1867 laat hij de volksheld Tijl Uilenspiegel geboren worden in Damme als de hagedoorn in bloei staat.

Uilenspiegel wordt in een nieuw jasje gestoken en in een andere tijd geplaatst: als Geus en vrijheidsstrijder voor Vlaanderen tijdens de Tachtigjarige Oorlog, de periode waarin het Uilenspiegelboek op de index kwam te staan. Samen met zijn compagnon Lamme Goedzak streed Uilenspiegel aan de kant van Prins Willem van Oranje tegen de Spanjaarden en de inquisitie.

De Coster behoorde tot een generatie Belgische kunstenaars die zocht naar een eigen, nationale literatuur. Hij had een zwak voor Vlaamse sagen en legenden, hij hield van Bruegel, Bosch, Jan Steen en oude prenten die het middeleeuwse Vlaanderen voor zijn geest opriepen. De historische roman was als genre erg populair in de negentiende eeuw en jonge Belgische kunstenaars maakten er gretig gebruik van om terug te keren naar hun wortels, een eigen identiteit, een uitgesproken Vlaams karakter. Tot dan toe was de Belgische literatuur immers veelal geënt op de Franse. Daarom voerde De Coster maar al te graag een Vlaamse, volkse figuur als Uilenspiegel ten tonele.

De Coster haalde de Uilenspiegelfiguur uit het Gentse volksboek van Van Paemel uit 1848: Het aerdig leven van Thyl Ulenspiegel. Waer in verhaeld wordt, niet alleenlyk veel aerdige en kluchtige Poetsen en Boeveryen, maer ook bezonderlyk zyne wonderlyke Avonturen, die hem gedurende zyn leven voorgevallen zyn, zoo in België als in andere landen.

Deze uitgave bevat veertig episoden over het leven van Uilenspiegel, wiens pret er grotendeels uit bestaat de woorden van anderen letterlijk te nemen. En dat satirische trekje boeide De Coster. Naast de Van Paemel editie van het volksboek maakte De Coster ook gebruik van L'Histoire des Pays-Bas van Van Meteren uit 1599. De Coster zou zich op dit werk gebaseerd hebben voor de historische achtergrond van zijn werk.

De zestiende eeuw fascineerde de jonge Brusselse intellectuelen waartoe de Coster behoorde. In de strijd van de Geuzen tegen de Spanjaarden en de katholieke kerk zagen zij een overeenkomst met hun eigen streven naar liberale principes, zoals een vrij geestesleven. Deze toonzetting werd door hen geuit in een nieuw tijdschrift Uylenspiegel, journal des ébats artistiques et littéraires, dat sterk liberaal en anti-klerikaal was en veel Brusselse kunstenaars verenigde, zoals onder meer Charles de Coster en Felicien Rops. Naast Rops waren ook andere kunstenaars uit deze groep bereid illustraties te maken voor de eerste twee drukken van La Légende d'Ulenspiegel (1867, 1868 en 1869).

Een nieuw verhaal

De Coster laat Tijl in 1527 in Damme geboren worden, op dezelfde dag dat in het Spaanse Valladolid Philips II, zoon van Karel V, het levenslicht zag. Het eerste deel gaat over de jeugdjaren van deze twee jongens. Uilenspiegel is de constante tegenspeler van Philips II en van karakter zacht, vriendelijk en eerlijk, terwijl Philips wreed, harteloos en achterbaks handelt.

Omdat Uilenspiegel openlijk beweerd heeft dat de missen voor de overledenen slechts aan de priesters ten goede komen, wordt hij uit Damme verbannen. Bij zijn terugkeer verneemt hij dat zijn vader Claes is opgepakt, omdat hij onderdak heeft verleend aan een ketter. Kort erna sterft hij op de brandstapel. Als herinnering draagt Uilenspiegel een beetje as van zijn vader Claes in een zakje op zijn borst.

Tijl en zijn vriendin Nele beleven een visioen en moeten op zoek gaan naar 'de zeven' en 'de gordel'. Met deze opdracht geeft De Coster een diepere betekenis aan zijn boek wanneer aan het einde blijkt dat de zeven staat voor de zeven hoofdzonden, die vervangen moeten worden door de zeven belang rijkste deugden. De gordel staat voor de onderlinge band tussen Nederland en België, samen zullen dat de waarborgen zijn voor een toekomst van gerechtigheid en vrede.

In die dagen komt er steeds meer verzet in de Nederlanden tegen de Spaanse overheersing en de inquisitie. Keizer Karel V wordt opgevolgd door Philips II. Willem van Oranje leidt het verzet in de Nederlanden. Nu eens als soldaat, dan weer als spion probeert Uilenspiegel Willem van Oranje te helpen. Als voorvechter van de vrijzinnigheid beleeft hij al de opzienbarende gebeurtenissen waaronder het Verbond der Edelen, de terechtstelling van Egmond en Hoorne en de beeldenstorm in Antwerpen.

Nadat de Belgische provincies verloren zijn gegaan tegen de Spanjaarden voegen Uilenspiegel en Lamme Goedzak zich bij de Watergeuzen en vechten van daaruit verder. De Staten van Holland verklaren uiteindelijk Philips vervallen van de troon, maar Willem van Oranje wordt vermoord.

Uilenspiegel trekt met Nele naar Veere in Zeeland waar hij torenwachter wordt. Tijdens een visioen vernemen ze de werkelijke betekenis van 'de zeven'. Het boek eindigt in de periode na de val van Antwerpen in 1585. Uilenspiegel sterft maar het boek heeft een open slot: "Uilenspiegel wordt begraven maar herrijst."

Aan het einde van het werk wordt tevens het raadsel van 'de Zeven en de Gordel' onthuld: "Noorden, dat is Nederland, Zonsondergang is België, Gordel, dat is hun verbond, Gordel, dat is hun vriendschap."

Verheerlijking Vlaamse land

Het wekt verbazing dat De Costers Uilenspiegellegende al in vele talen gedrukt en geroemd werd voordat ze nationale erkenning kreeg. Want ofschoon het werk in het Frans werd geschreven, is het toch wel een schitterende verheerlijking van het Vlaamse land en de Vlaamse volksaard en het is verwonderlijk dat de eerste Nederlandse vertaling pas in 1896 verscheen!

Hoe Uilenspiegel zich verhuurde als bakkersknecht

Op een keer verhuurde Uilenspiegel zich bij een bakker. Omdat zij 's morgens zouden gaan bakken, moest Uilenspiegel 's nachts het meel zeven en daarom zei hij dat hij een kaars nodig had om te kunnen zien wat hij deed. De bakker zei: "Ik gebruik nooit kaarsen, maar zeef in het maanlicht als dat schijnt." Uilenspiegel zei: "Dat zal ik dan ook doen baas".

De baas ging twee of drie uur slapen en in die tijd nam Uilenspiegel de meelzak en hing die uit het raam en zeefde het meel zo goed hij kon op de binnenplaats over de grond waar de maan scheen. 's Morgens stond de bakker op en wilde gaan bakken. Uilenspiegel stond nog het meel te zeven over de grond op de binnenplaats. De baas zag dat en zei: "Wat voor de duivel doe je daar? Heeft dat meel niet genoeg gekost dat je het zo op de grond zeeft?" Uilenspiegel zei: "Ik heb het in het maanlicht gezeefd, zoals u mij had opgedragen." De bakker zei: "Je moest het bij maanlicht zeven!" Uilenspiegel antwoordde: "Wel baas, wees tevreden, het is allebei gebeurd: bij maanlicht en erin. Er is niet veel meel verloren gegaan, ik zal het gauw opgeraapt hebben." De bakker: "Het zal nu te laat zijn om nog te bakken en deeg te maken."

Uilenspiegel wist een oplossing: "Baas, het deeg van onze buren ligt klaar in de deegtrog, dat wil ik wel gaan halen." De bakker werd boos en zei: "Loop naar de galg en haal wat daar ligt!" Uilenspiegel zei: "Goed, baas" en hij ging naar de galg waaronder hij de dorre ribben van een dief vond, en die bracht hij naar huis. "Baas, ik breng wat onder de galg lag. Waar hebt u het voor nodig?" De bakker werd kwaad en zei: "Ik zal je eens laten zien hoe ik je ga aanklagen, omdat je hebt gestolen wat de Heer toekomt" en hij liep naar de markt.

Toen de bakker hem voor de burgemeester wilde aanklagen, stond Uilenspiegel er bij en sperde zijn beide ogen wijd open. En toen de bakker Uilenspiegel zo zag staan, werd hij zo woedend dat hij zijn aanklacht vergat en tegen Uilenspiegel schreeuwde: "Wat moet jij?". "Niets, maar u zei dat u me zou aanklagen en dat ik het zou zien voor de burgemeester, en als ik het moet zien, dan heb ik mijn ogen daarbij nodig." De bakker schreeuwde: "Ga uit mijn ogen, je bent een schelm!" Uilenspiegel schreeuwde terug: "Zo noemen ze me wel vaker, maar als ik in uw ogen was, dan moest ik uit uw neusgaten naar buiten kruipen als u uw ogen dichtdeed".

De burgemeester liep bij hen weg, want hij begreep wel dat het onzin was. Maar toen Uilenspiegel dat zag, lichtte hij zijn hemd van achter op en zei: "Baas, als je wilt bakken, daar is de mond van de oven!", en hij liep weg en liet de bakker staan.

Over de Tijl Uilenspiegellegende zijn gedurende vijf eeuwen vele boeken verschenen.

Patricia Visscher [bron: https--www.immaterieelerfgoed.nl/image/2018/9/19/traditie_1997_1_spread.pdf]

--- Over (foto 2): Charles De Coster ---

Charles De Coster werd in München geboren uit een Ieperse vader en een Waalse moeder. In 1831 vestigde het gezin zich in Brussel. Na zijn middelbare studies werd De Coster beambte bij de 'Société Générale'. In 1847 stichtte hij met enkele vrienden de literaire kring 'La Société des Joyeux' waar hij zijn eerste pennenvruchten voorstelde.

Eind 1850 nam hij ontslag bij de bank en ging rechten studeren aan de Université libre de Bruxelles (ULB). Vijf jaar later verliet hij de universiteit als kandidaat in de letteren. Tijdens zijn studententijd was De Coster lid van de literaire kring Lothoclo en stond hij sterk onder invloed van Alfons Willems, medestichter van 'het Nederduits Taalminnend Studentengenootschap Schild en Vriend', het latere 'Geen Taal, Geen Vrijheid'. Hij werkte tijdens zijn studententijd ook als journalist en als letterkundige en publiceerde zijn werk o.a. in 'La Revue Nouvelle' (1851-1852), het tijdschrift van de kring Lothoclo, in het in 1854 opgerichte 'La Revue Trimestrielle' en in het Brusselse anti-klerikaal weekblad 'Uylenspiegel'.

In 1860 werd De Coster op het rijksarchief tewerkgesteld waar hij het materiaal voor zijn bekendste werk 'La légende d'Ulenspiegel' zou verzamelen. Vanaf 1864 wijdde hij zich volledig aan de schrijverskunst. Als schrijver vond hij zijn weg met de verhalenbundel 'Légendes flamandes' (1858) en bereikte hij het toppunt van zijn kunnen met 'La légende d'Ulenspiegel' (1867). In 1870 werd hij leraar aan de Krijgsschool en studiebegeleider aan de Militaire School.

Bij zijn vroegtijdige dood in 1879 was hij straatarm en zogoed als vergeten. Het zou nog meer dan dertig jaar duren vooraleer men hem als de grondlegger van de Frans-Belgische literatuur zou erkennen. Nu nog wordt zijn 'La légende d'Ulenspiegel' vrijwel overal beschouwd als een meesterwerk van de wereldliteratuur. Hoewel 'La légende d'Ulenspiegel' soms ook 'la Bible flamande' werd genoemd, en Tijl en Nele er worden in voorgesteld als "de geest en het hart van moeder Vlaanderen", blijft de vrijzinnige De Coster voor Vlaanderen een wat omstreden figuur. 'La légende d'Ulenspiegel' was in het Frans geschreven en het bevatte een impliciet pleidooi voor het broederlijk samengaan van Vlamingen en Walen in een vrij België.

[bron: https--www.vub.be/alumni/profiel/charles-coster]

Charles Théodore Henri De Coster (München, 27 augustus 1827 - Elsene, 7 mei 1879), was een Belgisch schrijver die in het Frans schreef.

De Coster had een Vlaamse vader en een Waalse moeder en studeerde aan de Université Libre de Bruxelles waar hij zich aansloot bij de democratische en anti-klerikale opvattingen. Hij werd eerst journalist en later leraar aan de Koninklijke Militaire School in Brussel.

Les Légendes flamandes (Vlaamse legenden), in het tijdschrift Uylenspiegel, waaraan hij meewerkte, kende snel enig succes maar de rest van zijn werk genoot pas later bijval.

Zijn voornaamste werk De legende en de heldhaftige, vrolijke en roemrijke avonturen van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in het land van Vlaanderen en elders, tegen de achtergrond van de Tachtigjarige Oorlog, viel niet in de smaak in Belgische conformistische kringen. Het werd bekend in de hele wereld en vertaald in alle Europese talen, maar in eigen land genegeerd. In 1976 werd het verhaal verfilmd in het Russisch.

De legende van Uilenspiegel en Lamme Goedzak incarneerde het hart en de ziel van Vlaanderen. Zij vermengt folklore en geschiedenis met mythe, het verhaal van een familie met dat van een volk. Tijl Uilenspiegel vecht voor zijn vrouw, Nele, maar hij is vooral ook een verdediger van de vrijheid, tegen de verdrukking van Filips II van Spanje en diens landvoogd, de hertog van Alva. Uilenspiegel is de held die zich verzet tegen alle vormen van onderdrukking.

De Coster was repetitor van Georges Eekhoud aan de Koninklijke Militaire School.

Hij ligt begraven op de begraafplaats van Elsene. Er zijn diverse straten in België naar hem vernoemd. Onder meer een belangrijke invalsweg in Antwerpen, de 'Charles de Costerlaan'.

Werk

  • Contes brabançons (1861)
  • Légendes flamandes (1861)
  • La Légende d'Ulenspiegel (1867), vertaling De Legende van Uilenspiegel

Literatuur

  • Joseph HANSE, Charles De Coster, Brussel, Palais des Académies, 1928 en 1990.
  • Jean-Marie KLINKENBERG, Style et archaïsme dans 'La Légende d'Ulenspiegel' de Charles De Coster, Brussel, Palais des Académies, 1973 en 2017.
  • Fernand BONNEURE, Brugge Beschreven. Hoe een stad in teksten verschijnt, Brussel, Elsevier, 1984.
  • Jean-Marie Klinkenberg, Charles De Coster, Brussel, Labor, 1985.
  • Raymond TROUSSON, Charles De Coster ou la vie est un songe, Brussel, Labor, 1990.

[bron: wikipedia]

Wordt - samen met Camille Lemonnier - beschouwd als de grondlegger van de Franstalige 'Vlaamse' school in de Belgische literatuur.

Schrijver van: 'La légende et les aventures héroïques, joyeuses et glorieuses d'Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au pays de Flandres et ailleurs.'

20 augustus 1827: Charles, Theodore, Henry De Coster wordt geboren te München, waar zijn vader, Augustijn Jozef De Coster, uit Ieper afkomstig, hofmeester is van de apostolische nuntius bij het Beierse hof. Zijn moeder, Anna Maria Catreul, geboren te Hoei, is er linnenvrouw.

  • Het gezin keert naar Brussel terug. Vader sterft.
  • Na zijn middelbare studies aan de 'collège Saint Michel' wordt De Coster gedurende 6 jaar bediende bij de 'Société Générale'. Het bediendeleven bevalt hem helemaal niet. In de Bank voelt hij zich als een vreemdeling te midden van die bureaucraten.

1847: Sticht met enkele vrienden de literaire kring 'La Société des Joyeux' waar hij zijn eerste pennenvruchten voorstelt.

1850-1855: Eind 1850 neemt hij ontslag bij de bank en gaat rechten studeren aan de Université libre de Bruxelles (ULB), waar hij zich aansluit bij de democratische en anti-klerikale opvattingen. Een erg briljant student is hij niet. Vijf jaar later verlaat hij de universiteit als kandidaat in de letteren.

  • Tijdens zijn studententijd wordt De Coster lid van de literaire kring Lothoclo en staat hij sterk onder invloed van Alfons Willems, medestichter van 'het Nederduits Taalminnend Studentengenootschap Schild en Vriend', het latere 'Geen Taal, Geen Vrijheid'.
  • Hij werkt tijdens zijn studententijd ook als journalist en als letterkundige en publiceerde zijn werk o.a. in 'La Revue Nouvelle' (1851-1852), het tijdschrift van de kring Lothoclo, in het in 1854 opgerichte 'La Revue Trimestrielle' .

1851-1858: Wordt verliefd op een jonge vrouw 'Elise' die 5 jaar jonger is dan hij en die zijn romantische bevlogenheden en literaire ambities niet erg verstaat. Zij begrijpt echter maar al te goed dat haar ouders nooit zullen toestaan dat zij met deze dromer zonder status in het huwelijk treedt. Uiteindelijk breekt na zeven jaar hoop, ontgoocheling, twisten en verzoening, de relatie definitief af.

  • In 1894 zal Ch. Potvin deze aangrijpende liefdesgeschiedenis aan de literatuur prijsgeven met zijn keuze uit 'Lettres à Elisa' (in 1928 verscheen een vertaling Brieven aan Elisa door Maurice Roelants)

1856: Sticht samen met oa zijn vriend Félicien Rops, het Brusselse satirisch liberaal (en anti-klerikaal) tijdschrift Uylenspiegel. Journal des ébats artistiques et littéraires. (1859-1964). Het blad is vpprstander van het realisme in de kunst en in de literatuur.

  • De Coster zal vanaf het derde nummer hier enkele van zijn verhalen publiceren die later zullen worden gebundeld in Légendes flamandes (1858) en Contes brabançons (1861).
  • Eveneens in de Ulenspiegel van 27 juli, 3 et 10 augustus 1856 verscheen de geschiedenis Frères de la Bonne Trogne, - dat hij in hetzelfde jaar in brochurevorm uitgeeft.

1858: Was vrijmetselaar, en lid van de loge Les Vrais Amis de l'Union et du Progrès Réunis van de Groot Oosten van België, waar hij werd geïnitieerd op 7 januari 1858.

1858: Een eerste publicatie 'Légendes flamandes', waarin hij 4 verhalen bundelde uitsluitend gesteund op Vlaams materiaal en gesteld in een zeer persoonlijk "vieux français", waarvan hij terecht meende het primeurschap voor België te mogen opeisen.

21 oktober 1860-11 augustus 1861: korte tijd actief als politiek journalist. Onder het pseudoniem van Karel, schrijft hij een zestigtal artikels over het imperialisme van Napoleon III, de eenmaking van Italië, het klerikalisme of de arbeidsproblematiek. L'aventure blanquiste de Charles De Coster - Académie ..

1860-1864: Werd op het Rijksarchief tewerkgesteld (au service de la Commission royale chargée de la publication des anciennes lois et ordonnances de Belgique). Deze betrekking liet hem toe om oude teksten, vergeten kronieken, heksenporcessen, allerhande historische geschriften te lezen, materiaal dat zijn weg zal vinden naar zijn bekendste werk 'La légende d'Ulenspiegel'.

1864: Neemt ontslag bij het Rijksarchief. Hij wil de handen vrij hebben om zijn boek 'La légende d'Ulenspiegel' klaar te krijgen voor de vijfjaarlijkse literatuurprijs 1863-1867.

1864-1867: De Coster denkt aan een luxe editie van 500 pagina's, groot formaat met 40 grote etsen van Félicien Rops en gravures in de tekst. Maar de uitgever maakt voorbehoud en Rops is niet klaar. Ook in 1867 is hij dat niet.

Het boek verschijnt uiteindelijk onder de titel La Légende d'Ulenspiegel. Enkele exemplaren - bestemd voor de leden van de jury - hebben als datum 1867, de andere exemplaren vermelden 1868.

1868: Publicatie van een middelmatige novelle Les Bohémiens.

1869: Alle illustraties zijn eindelijk klaar en de uitgever brengt een 'tweede uitgave' op de markt, zelfde tekst, zelfde druk maar met een voorwoord en ditmaal geïllustreerd met 32 etsen en een nieuwe titel: 'La légende et les aventures héroïques, joyeuses et glorieuses d'Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au pays de Flandres et ailleurs.'

  • Vermoedelijk ontdekte hij de Uilenspiegellegende in een oud Vlaams blauwboek, bij Van Paemel uitgegeven rond 1848 te Gent, Het aerdige leven van Thyl Ulenspiegel.
  • De lompe grappenmaker uit de oorspronkelijke Duitse legende, wordt onder De Coster's pen, tot de ziel van het Vlaamse verzet tegen de Spaanse verdrukking in de 16de eeuw.
  • Met dit werk kreeg de historische roman een dimensie die het tot dan toe nog niet had meegekregen. Tyl overschrijdt de regionale en nationale beperkingen om het symbool te worden van het verzet tegen onderdrukking en intolerantie.
  • De 'Légende -' is tevens een taalconstructie met de allures van een kathedraal (Camille Huysmans). Het gebruik van archaïsmen, het verwerken van talrijke flandricismen, het inlassen van Vlaamse patroniemen, toponiemen en zegswijzen, dat ging veel verder dan alleen maar zoeken naar 'couleur locale'.
  • Het virulente antiklerikalisme is er deels voor verantwoordelijk dat de 'légende' miskend werd.
  • De Coster vertolkt een standpunt dat al herhaaldelijk door anderen voor hem was verkondigd: er kan alleen aan de behoefte aan een nationale symboliek in de Frans-Belgische letterkunde worden voldaan door uit het Germaans mythisch erfgoed te putten en dat dient in België voornamelijk in de Vlaamse culturele traditie gezocht te worden.
  • Die opvatting wordt door Camille Lemonnier, Emile Verhaeren, Georges Rodenbach, Maurice Maeterlinck, Max Elskamp, Michel de Ghelderode en Jacques Brel overgenomen en uitgebouwd tot een goed identificeerbare code die uitmondde in een vast raster van thema's en motieven.
  • Welbeschouwd komt De Costers Légende d'Ulenspiegel te vroeg. Het Franse literaire systeem heeft op dat moment nog niet de mutatie ondergaan die De Coster al op eigen houtje, voor zichzelf had doorgevoerd. Zijn motivatie is trouwens ook verschillend van die van zijn Franse collega's. Hij wil een taal die haar herkomst niet zou verloochenen en die de draagster kan zijn van de symboliek van een in het Frans geschreven Vlaams epos dat de Belgische identiteit moest helpen versterken. (Christian Berg, De Frans-Belgische literatuur en haar 'Vlaamse school' (1830-1880) p. 127).

Onmiddellijk succes is er niet. Het geld is op. Zijn moeder, die hem de hele tijd financieel steunde, overlijdt.

Tevergeefs solliciteert De Coster in de jaren 1868 en 1869 naar de betrekking van bibliothecaris van de Gentse Universiteit.

1870: Wordt leraar algemene geschiedenis en Franse letterkunde aan de pas opgerichte Krijgsschool en studiebegeleider aan de Koninklijke Militaire School. Daar is hij repetitor geweest van Georges Eekhoud

1872: Uitgave van Le Voyage de noces.

  • In 1870, komt reeds kwam de lang verwachte roman "Le Voyage de noces", uit. Het titelblad van de 1870-uitgave - enkel bestemd voor illustratoren en vrienden - kondigt 7 etsen aan. Uiteindelijk wordt dit project opgegeven en wordt het boek in 1872 zonder etsen op de markt gebracht.

1873 - 1878: Samenwerking met het Parijse blad Le Tour du Monde.

  • Reeds is 1855 en 1856, bezoekt De Coster samen met zijn vriend Dillens Nederland. In 1873 keert hij terug naar Zeeland en publiceert er zijn reisverslag in 1874 (volume 28). In 1877 keert hij terug naar Nederland, bezoekt er Amsterdam en Holland. Le Tour du Monde drukt ook dit reisverslag af in 1878 (vol. 36). In 1880 zullen ook de nota's die De Coster tijdens zijn leven niet meer heeft kunnen persklaar maken eveneens door Le Tour du Monde gepubliceerd worden (vol. 40).

1878: In samenwerking met de luitenant Eduard Meurant schrijft hij een kleine roman, die na zijn dood in 1879 zal gepubliceerd worden: Le Mariage de Toulet

7 mei 1879: Charles De Coster overlijdt te Elsene.

  • Hij werd begraven op het kerkhof van Elsene.
  • Bij zijn vroegtijdige dood in 1879 was hij straatarm en zo goed als vergeten. Het zou nog meer dan dertig jaar duren vooraleer men hem als de grondlegger van de Frans-Belgische literatuur zou erkennen.
  • Op 22 Juli 1894 werd door het gemeentebestuur van Elsene een eenvoudig doch treffend gedenkteken van de beeldhouwer Samuel ter nagedachtenis van De Coster ingehuldigd.

Nog een woordje over De Coster en het theater

Van 1850 tot 1878, zijn hele leven lang voelde De Coster zich tot het theater aangetrokken. Met tussenpozen probeerde hij sentimentele komedies te schrijven in verzen of proza. In 1863 werd zijn stuk Jeanne gepubliceerd in de krant L'Echo du Parlement. Altijd heeft hij ervan gedroomd dat zijn historisch drama Crescentius, (1853) nadien het sentimentele drama Stéphanie (1878), zou opgevoerd worden.

  • Stéphanie werd uiteindelijk uitgegeven in 1927 met een voorwoord van Camille Huysmans
  • Jeanne werd heruitgegeven in 1941

GERAADPLEEGDE BRONNEN

Websites

  • Charles de Coster - Wikipedia
  • Vrije Universiteit Brussel
  • Charles de Coster (1827-1879) - Arts et Lettres

Referenties

  • Christian Berg, De Frans-Belgische literatuur en haar 'Vlaamse school (1830-1880). In: Hoofdstukken uit de geschiedenis van de Vlaamse letterkunde in de 19de eeuw, deel 2, p.105-108. KANTL 2001.

In meimaand, als de hagedoorn in bloei stond, werd te Hamme, in Vlaanderenland, Uilenspiegel, zoon van Klaas, geboren.

Terwijl Kathelijne, de vroedvrouw, hem in warme doeken bakerde, bezag ze zijn hoofd en riep blijde uit: 'Hij is met den helm geboren!'

Maar weldra begon ze te jammeren; wees met de vinger een zwart stipje op de schouder van de boorling tonend: 'Laas!' schreide zij, 'dat is het zwarte merk van de vinger des duivels!'

'Heer Satan is vroeg opgestaan,' antwoordde Klaas, 'dat hij alreeds de tijd vond om mijn zoon te tekenen?'

'Satan sliep nog niet,' zei Kathelijne, 'want luister, nu eerst kraait Kanteklaar de hennen wakker.' En zij gaf het kind aan Klaas en ging naar buiten.

De dageraad verdreef nu het nachtelijk duister, de zwaluwen vlogen kwetterend rakelings over de weide, en de zon kleurde vuurrood de kimme. Klaas deed het venster open en sprak tot Uilenspiegel: 'Kind met de helm, zie, daar is moeder de Zon, die Vlaanderenland komt groeten. Bezie haar als uw kijkers zullen open zijn; verkeert gij later ooit in twijfel, weet gij niet wat doen om goed te doen, ga dan om raad bij de Zonne; zij is warm en helder: wees zo goed als zij warm, zo eerlijk als zij helder is.'
'Klaas, mijn man, zei Soetkin, 'ge spreekt tot een dove; kom en drink, mijn jongen.' En de moeder stak de boorling haar schone, blanke borsten toe.

Begin van 'De legende en de heldhaftige, vrolijke en roemruchte daden van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in Vlaanderenland en elders. Vertaling R. Delbecq.

BIBLIOGRAFIE

Woordje vooraf

  • Na het chronologisch overzicht van het oeuvre van Charles De Coster vindt u tevens een overzicht van de Nederlandstalige vertalingen van 'La légende et les aventures héroïques...'(1868), Légendes Flamandes. (1858) en diverse andere boeken van De Coster. Er wordt echter geen volledigheid geclaimd.

De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij

  • Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience - Antwerpen
  • Koninklijke Bibliotheek van België - Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique -Bruxelles.
  • Bibliographie des Ecrivains Français de Belgique 1881-1950, établi par Jean-Marie Culot, Palais des Académies. 1958 pp.235-240.

[bron: https--schrijversgewijs.be]
Numéro de l'annonce: m1978791005