Tijdens zijn verblijf in Wenen wordt het leven van de jonge Tamino op z´n kop gezet. Na te zijn opgesloten en gemarteld zoekt hij zijn toevlucht bij zijn vioolleraar Mozart. Helaas komt hij terecht in de netten van duistere individuen die beweren vrijmetselaars te zijn en hem op hun beurt ontvoeren.
Waarom interesseren zoveel mensen zich voor deze jonge edelman? Wat willen de duivelse kardinaal Funereo en de sluw manipulerende vrijmetselaar Von Born van hem? Waarom is de keizer in eigen persoon naar de jongeman op zoek? Allemaal zeggen ze dat hij begiftigd is met een vreemde kracht waar hij zelf geen weet van heeft. Tamino zou moeten vluchten om zijn leven te redden en desondanks weigert hij koppig om Wenen te verlaten. Zal hij de gevaren die hem wachten, het hoof kunnen bieden?