Gedachten in steen – Martien Coppens / De kathedrale basil

€ 6,50
Enlèvement ou Envoi
490depuis 10 août. '22, 22:11
Partager via
ou

Caractéristiques

ÉtatUtilisé
ThèmeAutres sujets/thèmes
Année (orig.)1941
AuteurMartien Coppens

Description

Gedachten in steen – Martien Coppens / De kathedrale basiliek van St. Jan te ’s Hertogenbosch
Fotografisch gezien door Martien Coppens met inleidende beschouwing van P. Concordius Van Goirle O.F.M. Cap.
Uitgeverij : N.V. Spaarkas voor belegging in R.K. Kerkelijke Leeningen Utrecht
Taal : Nederlands
Kenmerken : 26X35X3.5cm, 2400 gram, °1941
Cover : Rode hardcover met goudopdruk
Staat : 2x handtekening, wat ouderdomsvlekjes, verder is het boek in perfecte staat (zie foto’s)
Verder GEEN aantekeningen, markeringen…

INHOUD
Korte aanblik
Fotografische vertolking
De herstellers
Een Middeleeuwse kerk
Een Brabants-Middeleeuwse kerk
Verbonden met stad, land en volk
Bijzondere eigenaardigheden
Afwijkende herstellings arbeid
Besluit P.Concordius / Udenhout 1941
Voorwoord bij de foto’s Martien Coppens / Eindhoven 1941
Platenregister van 100 foto’s

Ter info :
De Kathedrale Basiliek van Sint Jan Evangelist, gewoonlijk aangeduid als de Sint-Janskathedraal, in de binnenstad van 's-Hertogenbosch wordt veelal beschouwd als het hoogtepunt van de Brabantse gotiek. Het bijzonder harmonieuze interieur is het resultaat van de eenheid van stijl die de gehele bouwperiode van eind veertiende tot begin zestiende eeuw bleef gehandhaafd. De buitenkant levert met zijn gulle ornamenten, zoals de dubbele luchtbogen met de 96 luchtboogfiguren en de reliëfs boven de ramen, een treffend beeld op van de versieringsdrift van de late gotiek. De Sint-Jan is 'een bouwwerk dat volstrekt uniek is in de Nederlandse kerkelijke architectuur.'
De Sint-Jan staat op de hoek van de Parade en de Torenstraat, waaraan zich de hoofdingang bevindt, en imponeert door zijn omvang en rijkdom aan beeldhouwwerk. Oorspronkelijk als parochiekerk gebouwd, werd de Sint-Jan in 1366 tot kapittelkerk en in 1559 tot kathedraal van het nieuwe bisdom 's-Hertogenbosch verheven. Op 22 juni 1929 werd de Sint-Jan de eretitel basiliek verleend. Het gebouw heeft de vorm van een kruiskerk, meer specifiek een kruisbasiliek. In de Sint-Jan bevinden zich onder meer een rijk versierd, 350 kilo zwaar koperen doopvont uit 1492, een driedelig altaarretabel uit het begin van de zestiende eeuw met uit hout gesneden taferelen uit het Lijden van Christus, dat met zes aan weerszijden beschilderde panelen gesloten kan worden, een preekstoel uit het midden van diezelfde eeuw met uit hout gesneden taferelen. De bijna twintig meter hoge orgelkast dateert uit het begin van de zeventiende eeuw en geldt als 'een kunstwerk van koninklijke allure, dat wel gerekend wordt tot de mooiste orgelfronten ter wereld.' Het renaissance-orgel zelf is, met behoud van veel onderdelen, in 1784 omgebouwd tot een volwaardig achttiende-eeuws instrument.
De kerk behoort tot de Top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en geldt als zogenaamd kanjermonument, een kwalificatie die sinds het jaar 2000 bij de rijksoverheid in gebruik is bij de verdeling van ten behoeve van restauraties geoormerkte financiële middelen.
Op de plek waar nu de Sint-Jan staat, stond eerst een romaanse kerk. De bouw hiervan startte vermoedelijk in 1220 en duurde tot 1340. Rond 1370, mogelijk na de verheffing tot kapittelkerk, begon men deze kerk echter geleidelijk aan te vervangen door een nieuwe kerk in gotische stijl. Het koor was waarschijnlijk rond 1415 voltooid, het transept rond 1470, waarna ten slotte het schip tot stand kwam. Van 1480 tot 1496 is de weelderige H. Sacramentskapel ten noorden van het koor toegevoegd. Deze kapel was in gebruik bij het Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. In 1505 is de romaanse kerk, uitgezonderd delen van de romaanse toren, afgebroken. Als laatste verrees een hoge kruisingtoren. De gotische Sint-Jan kwam gereed omstreeks 1530.[4]
Deze gotische Sint-Jan is als het ware over haar voorganger heen gebouwd. Er zijn nog steeds delen van de romaanse kerk bewaard gebleven. Oorspronkelijk zou ook de oude toren tegen de vlakte gaan, maar vanwege geldgebrek is dit niet gebeurd. De nieuwe toren van de Sint-Jan was gepland aan de overkant van de straat. Toen hiervan werd afgezien moest men improviseren om de kerk aan te passen. Dit is duidelijk te zien aan de gewelven in de zijschepen: op de plek waar deze aan horen te sluiten op respectievelijk de Mariakapel en de Doopkapel kloppen de gewelven niet meer: bogen houden halverwege op, gewelfaanzettingen zijn niet voltooid, etc. Aan de buitenkant is het ook duidelijk zichtbaar, doordat de 19e-eeuwse meest westelijke vensters smaller zijn dan de rest van de ramen.
Opvallend aan de Sint-Jan is vooral de ongewoon rijke versiering met beeldhouwwerk aan de buitenkant. Figuraal beeldhouwwerk is te vinden in de wimbergen boven de vensters van het koor, in het zuidportaal en op de luchtbogen van het schip, die met talloze schrijlings gezeten figuurtjes bevolkt zijn. Binnen en buiten zijn er in totaal zo'n 600 beelden. Koor en schip worden geschraagd door een dubbele rij luchtbogen, iets wat in Nederland verder niet voorkomt. Het interieur is weids door de vijf beuken van het schip, maar de hoogte is een beetje gedrongen vergeleken met grote gotische kathedralen: het middenschip is bijna 28 meter hoog.
De bouwstijl van de Sint-Jan heeft in de omgeving van 's-Hertogenbosch bijna geen invloed gehad, maar de kerk is wel verwant aan een aantal grote stadskerken in het oude hertogdom Brabant. De kerken van onder andere Antwerpen, Mechelen, Leuven en Diest zijn wel in een verwante stijl gebouwd. Vandaar dat men spreekt van Brabantse gotiek.
Op 22 augustus 1566 bereikte de Beeldenstorm 's-Hertogenbosch en ook de Sint-Jan ontkwam niet aan deze storm. Bij de ravage die in de kerk werd aangericht door de calvinisten werd doelbewust de orgels, preekstoel en een altaar heel gelaten zodat de kerk eventueel dienst kon doen als godshuis voor de protestanten. In oktober vond er een tweede Beeldenstorm in de stad en de kathedraal plaats waarbij de overgebleven beelden werden vernield. In mei 1567 werd de katholieke eredienst hersteld en wijdde bisschop Franciscus Sonnius de altaren van de Sint-Jan opnieuw in.
Na de val van de vesting 's-Hertogenbosch werd op woensdag 19 september 1629 triomfantelijk de eerste hervormde dienst in de Sint-Jan gehouden. Frederik Hendrik van Oranje en zijn gemalin Amalia van Solms waren hierbij aanwezig. Andere hoge gasten waren de Koning van de Bohemen en de Prins van Denemarken. De Sint-Jan werd door de protestanten in bezit genomen, net als de andere katholieke kerken in de stad. De katholieke eredienst werd verboden. In de stad waren wel katholieke schuilkerken, die tegen betaling van steekpenningen werden gedoogd.
Keizer Napoleon Bonaparte was in mei 1810 in 's-Hertogenbosch. Hij ontving hier een delegatie van Bossche katholieken. Hem werd duidelijk gemaakt, dat de overgrote meerderheid van de bevolking katholiek was. Hij gaf hierop resoluut de kerk terug aan de katholieken en zei: "Vous aurez la grande église et un évêque aussi" (U zult de grote kerk hebben en ook een bisschop). Het bisdom 's-Hertogenbosch werd heropgericht. In het najaar van 1810 is de teruggave aan de katholieken door Napoleon in de Tuilerieën bevestigd.
Brand
In 1584 ontstond door blikseminslag een brand die de hoge houten kruisingtoren, majestueuzer dan de huidige toren, vernielde en ook delen van het dak tot aan het orgel. Vanwege geldgebrek kon er geen nieuwe toren komen, maar is er een soort koepel gebouwd.
In 1830 ontstond opnieuw brand, deze keer in de westertoren. Het herstel was in 1842 klaar. Een nieuwe bekroning kreeg de toren in 1876 (73 meter hoog). De geleding waar de klokken hangen is veertiende-eeuws, er zijn zowel luidklokken als een beiaard.
Restauraties
Van 1858 tot 1985 is de kathedraal vrijwel onafgebroken in restauratie geweest. Aanvankelijk gebeurde dat op een nogal dubieuze manier, waarbij vele vrijheden genomen en slechte steensoorten toegepast werden, terwijl het interieur getooid werd met allerlei neogotische elementen. Hoewel de kathedraal in de 19e eeuw al grotendeels de huidige vorm had, zijn er toch een aantal belangrijke verschillen te herkennen, bijvoorbeeld in de vorm van de toren en koepel.
De meest recente restauratie dateert van 1999 tot begin 2011, toen grote delen van het gebouw weer in de steigers stonden om met name tufstenen en kalkstenen onderdelen te vervangen waar deze sterk verweerd waren. Het betrof hier voornamelijk (delen van) ornamenten, waterspuwers, pinakels, profiellijsten en balustrades. Hiervoor zijn verschillende soorten natuursteen gebruikt, voornamelijk Weiberner tuf, Portlandsteen en Bentheimer zandsteen. Ook zijn veel beelden en engelen vervangen door kopieën in Portlandsteen en zandsteen.
Het noorderportaal werd geheel gedemonteerd, omdat de krammen en doken (borgpennen) van smeedijzer waren gaan roesten. Omdat ijzer uitzet bij roesten en tot vele malen haar omvang kan bereiken, drukt dit de omringende zandsteen kapot. De reden dat dit bij de zandstenen portalen meer gevolgen heeft gehad dan elders is onder andere omdat zandsteen poreuzer is, waardoor vocht er dieper indringt, en omdat het gebruikte ijzer van de 19e eeuw veel zuiverder is dan het middeleeuwse ijzer, dat meer koolstofresten bevat. De doken werden vervangen door roestvast staal en beschadigde natuursteen is vervangen door kopieën in dezelfde steensoort, Bentheimer zandsteen type Gildehaus. De Sint-Jan is een zogenaamd Kanjermonument dat extra financiële steun van de Nederlandse overheid krijgt.
Bezienswaardigheden in het interieur en exterieur
De Beeldenstorm uit 1566 en de overgang in hervormde handen uit 1629 hadden als resultaat dat veel onderdelen verdwenen zijn, waaronder alle vroegere altaren (37 in het begin van de vijftiende eeuw oplopend tot 52 een eeuw later), veel beelden en andere kunstwerken. Een groot verlies voor de kerk betekende ook de verkoop in 1866 van het marmeren doksaal uit 1611 dat nu te zien is in het Victoria and Albert Museum in Londen. Deze omstreden verkoop was de aanleiding tot het tot stand komen van de monumentenzorg.[10] Toch is er nog een aantal bijzondere inventarisstukken bewaard gebleven.
Het beeld van Zoete Moeder uit de dertiende eeuw
Op grond van de stijve vorm en frontale houding wordt vermoed dat het eikenhouten Mariabeeld tussen 1270 en 1310 is gemaakt. Het is ongeveer een meter hoog en stelt Maria voor met Christus op de linkerarm. De gewoonte om beelden aan te kleden dateert uit de vijftiende eeuw en resulteerde in het wegsnijden van het oorspronkelijk bijgesneden gewaad. Wel is de overgebleven beschildering nog origineel, een groen kleed over een rode tuniek voor Maria, met sporen van rozetten, zonnen en adelaars, en rode manchetten bij het kind. Het gebrek aan sierlijkheid is vermoedelijk de oorzaak van de aanvankelijk geringe waardering, omdat de Franse gotiek vanaf einde veertiende eeuw een slanker en sierlijker Mariavoorstelling in de mode bracht.
Koorbanken met snijwerk uit de vijftiende eeuw[
Halverwege de vijftiende eeuw, niet lang na het koor zelf, werden de banken die de noord- en zuidkant van het hoogkoor beslaan, gemaakt. Hoewel de makers onbekend zijn, geven stijlverschillen in het laatgotische snijwerk aanleiding voor de datering circa 1430 tot 1460. Dit snijwerk werd van 1877 tot 1881 gerestaureerd door beeldhouwerd Hendrik van der Geld, die in stijl ook nieuwgesneden stukken toevoegde. Wel zijn de misericordes verdwenen, die vaak een bijzonder onderdeel van dergelijk gestoelte waren. Tussen 1567 en 1570, kort nadat de Sint Jan tot kathedraal was aangewezen, werd een gedeelte van de banken verwijderd om een bisschopszetel te plaatsen. Het houtsnijwerk van de bovenste banken aan de noordzijde verbeeldt Het Laatste Oordeel, met bovenaan Christus die geflankeerd wordt door Maria en Johannes de Doper, die genade voor de mensheid proberen af te smeken. Onder een afbeelding van Christus is de Opstanding der Doden aan het einde der tijden te zien.
Koperen doopvont uit 1492 door meester Aert van Tricht uit Maastricht
De doopvont is 'een meesterwerk van laat-gotische siersmeedkunst'. In oktober 1492 geleverd door de Maastrichtse kopergieter Aert van Tricht, is de doopvont gesigneerd met een afbeelding van de stedemaagd van Maastricht in de voet gegraveerd. In haar linkerhand houdt zij een schild met het Maastrichtse stadswapen en in de rechterhand een banderol met een - in de loop der jaren weggesleten - tekst. De doopvont is een ruime kuip op een korte brede stijl die overgaat in een voet met zes figuren in middeleeuwse kledij die de kuip lijken te dragen. Deze figuren zijn blind, kreupel of anderszins gebrekkig en verwijzen naar het vijfde hoofdstuk van het Evangelie volgens Johannes waarin een menigte zieken bij het bad Bethesda op genezing wacht, namelijk door als eerste het water te betreden nadat een engel het in beweging bracht. Het deksel heeft een hoge, opengewerkte bekroning. De figuren kunnen dus worden gezien als 'een symbolische verwijzing naar dat deel van de mensheid dat nog wacht op de verlossing door de Goddelijke genade.'
Deksel
Op het deksel bevindt zich een gezond ogende figuur, omringd door de attributen van de vier evangelisten: adelaar, engel, leeuw en rund, die aangeven dat hij net als 'iedereen die het doopsel ontvangt, zijn genezing heeft te danken aan het Goddelijk woord.' Christelijke symbolen zijn ook in de rest van het deksel te vinden, waarbij de Doop van Christus in de Jordaan de kernvoorstelling is die verwijst naar de aanvang van ieders leven als christen met het doopsel. Hoger op het deksel staan drie beschermheiligen, Sint Jan de Evangelist, Maria, en Sint Lambertus: de eerste twee waren de patroonheiligen van de kerk van Den Bosch en de derde was patroon van het bisdom Luik, waaronder Den Bosch viel in de tijd dat de doopvont gemaakt werd. Boven deze drie is God zelf afgebeeld met tiara en een wereldbol om te tonen dat hij over de mensheid heerst. Als bekroning van dit geheel is er een pelikaan die zijn jongen voedt met eigen bloed: 'symbool voor de christelijke heilsboodschap, dat Christus zijn leven offerde voor de redding van de mensheid.' Al deze voorstellingen zijn van koper en om het zware deksel op te kunnen tillen is het met een draagstang verbonden met een ijzeren, weelderig versierde hefkraan uit dezelfde tijd als de doopvont zelf, maar waarschijnlijk gemaakt door een Bossche smid.
Het Lijdensaltaar, een retabel van houtsnijwerk met geschilderde panelen, circa 1500
Uit de eerste decennia van de zestiende eeuw stamt het retabel, dat het Lijdensverhaal als hoofdthema heeft: Kruisdraging, Kruisdood en de Bewening zijn in de drie kasten te zien. De linkerkast toont de door soldaten en beulen omringde Christus die zijn kruis torst, tegelijk getroost door Veronica die zijn bloed en zweet met haar doek weghaalt. De middenkast toont de gekruisigde Christus met de traditionele elementen, geflankeerd door twee moordenaars en soldaten te paard, waarvan een hem een van azijn verzadigde spons aanbiedt en de ander zijn zijde met een lans belaagt. Daaronder, te midden de mensenmassa, wordt Maria ondersteund door Johannes en enkele medelijdende vrouwen. In de rechterkast, te midden van treurende vrouwenfiguren, weent Maria na de kruisafname over het stoffelijk overschot van haar zoon, daarbij gadegeslagen door Johannes, Nikodemus en Jozef van Arimathea. Achter Maria knielt Maria Magdalena, aan haar voeten een vat balsemolie.
Onder deze kasten is in zes kleinere taferelen het verhaal van de geboorte en jeugd van Christus te zien, links twee scènes van vóór de geboorte, de Annunciatie waarbij een engel Maria over haar aanstaande moederschap inlichtte, en de Visitatie, Maria's bezoek aan haar nicht Elisabet die ook zwanger was. De twee middelste taferelen betreffen de stal in Bethlehem met de geboorte en de aanbidding der wijzen. De twee rechter taferelen, ten slotte, stellen de Vlucht naar Egypte en de Heilige Familie voor.
Geschilderde panelen
Het retabel is voorzien van zes panelen die aan weerszijden beschilderd zijn. In geopende toestand tonen deze panelen taferelen uit het Lijdensverhaal, met links de intocht in Jeruzalem en de gevangenneming van Christus, boven het Gebed in de Hof van Olijven en de Kruisafneming, en rechts de Opstanding en de Hemelvaart. In gesloten toestand toont het altaar taferelen uit het openbare leven van Jezus, waaronder de Bekoring in de Woestijn, de Bruiloft te Kana en de Opwekking van Lazarus.
De makers van het altaarstuk zijn onbekend; wel wijzen merktekens uit dat het in een Antwerps atelier moet zijn vervaardigd.
Preekstoel uit de zestiende eeuw in renaissancestijl
Wanneer de preekstoel werd geïnstalleerd, is slechts bij benadering bekend: in een testament uit 1541 is een bedrag gereserveerd 'tot behoeff van eenen nyeuwen predickstoel' en de stoel zelf wordt genoemd in ooggetuigeverslagen van de beeldenstorm uit augustus 1566. Dat kan alleen het onderste gedeelte betreffen, want de kuip, het klankbord met het baldakijn erboven zijn na de beeldenstorm door een andere, niet geïdentificeerde kunstenaar gemaakt.
De preekstoel beantwoordt aan de kunstzinnige uitgangspunten van de renaissance en beeldt dus een geïdealiseerde werkelijkheid af. Zes korinthische zuiltjes torsen de kuip en tussen de parallelzuiltjes op de hoeken zijn 'prachtig gesneden reliëfs' aangebracht, met niet alleen redes uit het Nieuwe Testament, waaronder de Bergrede en Paulus op de Areopaag te Athene, maar ook de geloofsverkondigingen van Petrus, Andreus en Johannes de Doper. De renaissancistische periode verraadt zich in de friezen erboven en eronder, die ter versiering onmiskenbaar wereldse taferelen laten zien, zoals een rij kinderen, naakte mannen in gevecht en bacchanten in optocht. De voorkeur voor klassieken is ook aan andere onderdelen van de kuip af te lezen, waar mythologische figuren zijn verwerkt als saters en griffioenen. Ook verraden sommige taferelen van de preekstoel de aandacht voor perspectief die in de renaissance opkwam.
Ook het verbindingsstuk tussen kuip en baldakijn is een gesneden paneel en daarop is te zien hoe Sint Jan de Evangelist, de kerkpatroon, in kokende olie gefolterd wordt, omringd door beulen die het vuur gaande houden. Ook aanwezig is de opdrachtgever voor de foltering, keizer Titus Flavius Domitianus, die met zijn gezelschap het beulswerk gadeslaat.
Ter bekroning is er een zes meter hoge, 'overdadig versierde troonhuif', waarbij opnieuw de geloofsverkondiging het centrale thema vormt. Weergegeven zijn enkele oudtestamentische profeten, opnieuw Johannes de Doper, de vier evangelisten en enkele apostelen, en kerkvaders.
De orgelkast uit ca. 1620
Nadat in 1617 een nieuw oxaal was voltooid, begon François Symons, een schrijnwerker uit Leiden, met het maken van de koorgalerij die onder de orgelkast moest komen. Toen hij enkele maanden later klaar was, kon nog niet aan de orgelkast zelf begonnen worden, omdat de afmetingen van het pijpwerk nog niet bekend waren. Nadat een bouwer daarvoor was gevonden, kon Symons de orgelkast gaan maken. De uit Tyrol afkomstige kunstenaar Georg Schysler nam de versiering met 'prachtig houtsnijwerk en vele beelden' op zich. Het duo leverde een bijna twintig meter hoge orgelkast af 'van koninklijke allure, dat wel gerekend wordt tot de mooiste orgelfronten ter wereld.' Slechts twee jaar hadden ze nodig om 'dit hoogtepunt in de houtsnijkunst van de Nederlandse renaissance' te voltooien. Niet alleen draagt de uitbundige decoratie de muziek uit via tal van figuren met bazuin, dwarsfluit, doedelzak, draailier, kromhoorn en vedel, ook zijn er vele klassieke motieven, waaronder kariatiden, saters en hermen. De klok boven in de kast is verbonden met het uurwerk in de toren en dat geldt ook voor de trommel eronder, die elk uur een ronde maakt en de vergankelijkheid symboliseert met zijn afbeelding van de dodendans.
Het grote orgel uit 1622
In 1622 leverde de Keulse orgelbouwer Floris II Hocque het orgel af, maar de afronding van zijn opdracht liep vertraging op omdat het niet helemaal aan de muzikale verwachtingen beantwoordde. Uiteindelijk maakte zijn meesterknecht Hans Goltfuss het werk af, maar na het Beleg van 's-Hertogenbosch van 1629 was de kerk gereformeerd geworden en werd het katholieke ontwerp afgekeurd. De bekende orgelbouwers vader en zoon Van Hagerbeer namen de aanpassingen op zich. In de daaropvolgende anderhalve eeuw ging het instrument ondanks reparaties gestaag achteruit, tot in 1784 een uitvoerige restauratie werd uitgevoerd door de uit Nijmegen afkomstige orgelmaker A.F. Heyneman. Hoewel hij het pijpwerk gedeeltelijk behield, resulteerde zijn werk toch in een 'volledig' nieuw instrument, door de vergroting van de omvang van het klavier en uitbreiding van de registers (waarvan enkele van klankkleur verschoten) veranderde het orgel van een laat-renaissance instrument in een '"modern" achttiende-eeuws orgel dat behalve als begeleidingsinstrument ook als concerterend solo-orgel kon fungeren.'
Glas-in-loodramen uit de negentiende eeuw[bewerken | brontekst bewerken]
De ramen in het schip zijn voorstellingen van de zeven sacramenten, en van enkele kerkvaders. Deze, alsmede de ramen in de kooromgang en het zuidertransept zijn naar ontwerp van Lambert Hezenmans, uitgevoerd door de Belgische glazenier Jean-Baptiste Capronnier (eind 19e eeuw).
Het raam bij het noordertransept is ontworpen Marius de Leeuw in 1966. Het stelt het visioen voor wat Johannes de Evangelist beschrijft in de Apocalyps de zevenkoppige draak (links), en rechts de Vrouw, gekroond, tronend op de maansikkel.
Het raam in de doopkapel (Doop in de Jordaan), en het raam in de Mariakapel (Adam en Eva) zijn van Pieter Wiegersma (1953).
Het raam in het hoofdportaal is van glazenier Marc Mulders. Het is een voorstelling 'Het laatste oordeel' (2007). Als een detail in het raam is daarin de terroristische aanslag 9/11 2001 op de Twin Towers verwerkt.[23]


Afhalen kan in Mechelen.
Verzenden is mogelijk wereldwijd op kosten koper.
Keuze uit meerdere mogelijkheden, hier enkele voorbeelden (prijzen binnen België) :
-In een envelop aan postzegeltarief (is meestal het goedkoopste voor goederen van max 3cm dik).
-Bpost levering als pakket (en dus beter verpakt) : levering in postkantoor, postpunt of afhaalautomaat is €4,4 of levering bij je thuis is €5,7.
Bij de keuze van verzending kan ik de goedkoopste manier voor je uitzoeken of u kan zelf de keuze maken. Alles wordt altijd stevig verpakt (envelop/doos/folie…) wij rekenen hier GEEN kosten voor, dit een gratis service.
Bekijk ook eens mijn andere zoekertjes, combineer aankopen en bespaar op verzendingskosten.

Zoekertje online wil zeggen dat het nog te koop is.

Trefwoorden : vintage, retro, geschenk, cadeau, boek, boeken
Architectuur > Religieuze bouwkunst
Numéro de l'annonce: m1872958931