De G.G. van Tellus|Albert Helman Lichtveld 9062654002

€ 9,50
Enlèvement ou Envoi
Verzenden voor € 4,94
170depuis 3 mai. '24, 20:00
Partager via
ou

Caractéristiques

ÉtatComme neuf
OriginePays-Bas
Année (orig.)1994
AuteurZie beschrijving

Description

||boek: De G.G. van Tellus|Roman|In de Knipscheer

||door: Albert Helman Lichtveld

||taal: nl
||jaar: 1994
||druk: ?
||pag.: 331p
||opm.: hardcover|zo goed als nieuw|mét flap

||isbn: 90-6265-400-2
||code: 1:000424

--- Over het boek (foto 1): De G.G. van Tellus ---

Inhoudsopgave

I Een vrouw wordt geslagen
II Artiesten denken na
III In het rijk der kunst
IV Over vingervaardigheidstechniek
V Rapport S.B. 6233-18
VI De zakenwereld
VII De gezetheid des levens
VIII Andermans zelfcorrectie
IX Internationale verbindingen
X De lamme draagt het verder
XI Neem en lees
XII Uit voorraad leverbaar
XIII Er moeten ook engelen zijn
XIV X in de berekening
XV Een lief soireetje
XVI Eva en haar dochteren
XVII Hogere hiërarchieën
XVIII Werken van barmhartigheid
XIX De G.G. neemt geen genoegen
XX Ken uw land...
XXI Gedwongen reünie
XXII Nacht over alles
XXIII Per saldo

[bron: https--www.dbnl.org/tekst/helm003ggva01_01]

De G.G. van Tellus speelt zich deels af in de alledaagse realiteit en deels in een 'tussenwereld', een psychische en soms metafysische werkelijkheid. De G.G. en zijn rechercheteam, de Speciale Brigade, houden al sinds mensenheugenis het reilen en zeilen op aarde in de gaten. Doordat zij over zeer bijzondere eigenschappen beschikken gaan ze niet alleen de gangen van de mensen a, maar zijn ze ook in staat om hun zieleroerselen en geheimste gedachten te achterhalen.

Het verhaal begint als op straat een vrouw wordt geslagen. Een schrijver aanschouwt het tafereel en maakt het tot onderwerp van een roman. De lezer volgt de weg die dit boek aflegt, van schrijver naar uitgever, van zetter naar corrector, van vertaler naar boekhandelaar en tenslotte naar de verschillende lezers. Iedereen vormt zich een mening over de beschreven ruzie, al naar gelang zijn of haar achtergrond en maatschappelijke positie. Dit alles vindt plaats onder de oplettende en keurende blikken van de G.G. van Tellus. Ontstemd over de misstanden op aarde en de hardleersheid van de mensen roept de 'hemelse detective' alle betrokkenen bij zich, op een van de Waddeneilanden. Hij wijst hen op hun fouten, en draagt eenieder op het zijne of hare daarvan te leren en zich in te zetten voor een betere wereld.

Wie is de G.G. van Tellus? Waaraan ontleent hij zijn macht? Is hij de Gouverneur-Generaal, de Grote Grappenmaker, het Grond-Geweten, of hij wellicht de Goede God? 'Misschien ben ik wel de Grote Geheimzinnige,' tart hij zijn toehoorders, ' maar het is voldoende mij aan te duiden met de naam van Grijze Gerrit.'

In De G.G. van Tellus laat Albert Helman zijn maatschappelijke betrokkenheid en fenomenale vertelvermogen samenkomen in een verhaal dat even meeslepend als diepzinnig is. Deze roman mag met recht de kroon op zijn oeuvre worden genoemd.

Albert Helman werd op 7 november 1903 in Paramaribo geboren. De schrijver, musicus, journalist, taalkundige en diplomaat speelt een belangrijke rol in de Nederlandse literatuur. Helmans oeuvre omvat tientallen romans, verhalen- en dichtbundels, toneelstukken, biografieën, essays, kritieken en wetenschappelijke studies.

In 1931 vertok Helman naar Spanje, waar hij tijdens de Spaanse Burgeroorlog correspondent was voor de NRC en De Groene Amsterdammer. toen de fascisten de macht overnamen week hij uit naar Mexico. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef Helman in Nederland, waar hij lid was van de Grote Raad der Illegaliteit en het Kunstenaarsverzet. Na de bevrijding keerde hij terug naar Suriname, waar hij ondermeer werkzaam was als minister van Onderwijs.

In 1962 ontving Helman als eerste Surinamer het eredoctoraat in de letteren van de Universiteit van Amsterdam, voor zijn werk op het gebied van de linguïstiek.

De bekendste van de circa tachtig boeken van de grand old man van de Nederlandse literatuur zijn Mijn aap schreit (1928), De stille plantage (1931), De laaiende stilte (1952), Mijn aap lacht (1955), De foltering van Eldorado (1983), Hoofden van Oayapok (1984 en Peis noch vree (1993). Voor De laaiende stilte kreeg Helman de Vijverbergprijs.

"Roman over macht en onmacht van de literator. Helman beschikt over een superieur verteltalent." --NRC Handelsblad

[bron: https--www.indeknipscheer.com/albert-helman-de-g-g-van-tellus]

[1994-09-30]

Het ontstaan van deze roman, de produktie van het boek, de weg naar de lezers en de invloed ervan is een van de verhaallagen in de nieuwste roman met de mysterieuze titel 'De G. G. van Tellus' van de negentigjarige Albert Helman (pseudoniem van Lou Lichtveld). Hij maakt de kachel aan met veel uit het literaire leven. Allereerst met een schrijver als Norman Angus, die het geheim van zijn artistiek succes door heeft: je moet niet te zwaar op de hand zijn en niet te waar. Via Angus moet ook de huidige trend van verstandelijk maakwerk het ontgelden, omdat het weliswaar spiritueel, maar niet doorleefd is. Vervolgens de uitgevers die wilden dat "goede gerijpte, maar naar hun mening verouderde taal moest worden vervangen door modernere uitdrukkingen."

De recensent krijgt de hardste klappen. Hij ziet in een roman voornamelijk een goede aanleiding zijn eigen gedachtengoed onder de aandacht te brengen. De boekhandelaar is vooral een handelaar in bedrukt papier die geen risico wil lopen en eerst de recensie maar eens afwacht. Zijn bediende is begonnen met liefde voor de literatuur, maar hij merkte al gauw dat hij in de zaak blijft waar hij "weliswaar weinig verdiende, maar dit dan ook op keurige wijze".

Dan zijn er de lezers in een stadje dat er uitziet alsof er geen boekhandel thuishoort. Met het ongenoemde stadje sneert Albert Helman naar de Nederlandse bekrompenheid. De lokale recensent vindt dat geen volk ter wereld "ons Hollanders" kan evenaren "in het uitwerken en duidelijk onderstrepen van zedelijke normen en waarden". De mening dat men niet voor zijn plezier leest, maar tot verrijking van zichzelf wordt er alleen weersproken door de enige buitenlandse, Hella Bentram, een vroeger pseudoniem van Lou Lichtveld.

De verhaallaag over Angus' roman 'Mysteries van de pijn' geeft niet alleen veel leesplezier, maar verbergt ook een tweede laag. Albert Helman zet figuren uit alle milieus neer en beschrijft hun problemen. Er zijn mensen die vluchten in de toekomst, zoals de vakbondsman, of in het verleden, zoals de gevluchte grootvorstin Canna. En relaties zijn er in alle stadia: van beginnend tot eindigend. Zo krijgen de grote thema's van het leven op een alzijdige, maar nergens opdringerige manier gestalte: geluk en ongeluk, vrede en agressie, man en vrouw, liefde en haat, leven en dood, miskenning en erkenning, bemoeizucht en vrijheid.

Het is niet toevallig dat ik de thema's in polariteiten weergeef, dat gebeurt ook in de derde verhaallaag, die van de G. G. van Tellus. De G. G. is een oudere heer die alles te weten komt door detectives die hij op pad stuurt. Om een reden die hemzelf onduidelijk is, heeft hij bijzondere belangstelling opgevat voor het geval van de slager die zijn vrouw sloeg en wat dat via de roman allemaal teweeg heeft gebracht.

Deze verhaallaag heeft iets van een omgekeerde detective, want wat er gebeurt en is gebeurd, maken de detectives haarscherp duidelijk, maar de figuur van de G. G. wordt het grote mysterie. Aan het eind van het verhaal brengt hij alle betrokkenen samen op Rottummeroog en met de figuren probeer je als lezer dan te achterhalen wie die alwetende detective is: de Goede God, de Gouverneur-Generaal, Grand Gousier, de vader van de veelvraat Gargantua, of Grand Guignol. Of is er verband met de mythologie? Tellus is tenslotte de godin van Moeder de Aarde.

Het zijn volgens mij allemaal dwaalsporen, zoals ze in een goede detective ook voorkomen. De G. G. heeft het over zijn Bedenker, die hij en passant aanroept met: 'Bij Albert'. De G. G. wil de mensen nog eenmaal de ware oorzaken van hun ellende laten zien. Het korte leven is alleen maar zinvol als mensen elkaar liefhebben, durven te liefkozen en zich te laten liefkozen zonder angst, zonder heerszucht, zonder onderworpenheid. Kwaad en pijn zijn noodzakelijke stadia voor lust en leven; plezier en geluk kunnen alleen bestaan door hun schaduwzijde. "Kwaad en goed zijn toch beide mooi, juist samen mooi?" zegt de G. G. dan ook.

Juist in de verscheidenheid van mensen steekt de redding tegen verveling en zelfverstikking. De agressie van mensen komt voort uit de indelingen die ze maken. Bij voorbeeld die in man en vrouw, waarbij ze vergeten dat elk mens bijna evenveel mannelijks als vrouwelijks in zich heeft. Of de indelingen naar godsdienst of ras.

Een samenvatting van de ideeën van een roman heeft altijd een flets karakter, omdat ze hun waarde ontlenen aan de manier waarop het verhaal is geschreven. Daar komt nog eens bij dat de boodschap van de G. G. en van Albert Helman uiteindelijk nogal optimistisch is. Die levensomarming, de balans van een negentigjarig leven, zal men niet zo gauw in werken van historisch zwaar belaste Europese schrijvers vinden. Maar niet-westerse schrijvers als de Surinamer Albert Helman staan daar heel wat onbevangener tegenover. Zij kiezen niet alleen de duisternis, maar brengen ook de lichtzijde. De klemtoon die de waardevolheid van polariteiten krijgt, is soms bijna letterlijk wat de Antilliaan Cola Debrot propageerde met het beeld van het kristal.

De verhaallaag van de G. G. laat ook zien hoe een schrijver werkt. Hij oriënteert zich overal, duikt in zijn stof en gebruikt alles wat anderen hem aanreiken. De G. G. heeft een oud archief, waaronder de bijbel, en legt zelf een archief aan. Met enige uitdagendheid brengt Albert Helman ook anachronismen aan: de geest overwint de tijd.

In 'De G. G. van Tellus' komen alleen Europeanen voor en toch is het werk doortrokken van de Caribische geest van Albert Helman. De optimistische levensvisie is niet het enige. Hij vermengt genres: nu eens heeft de roman trekken van een sleutelroman, dan weer van een detective. Hij wisselt stijlen af: het woord 'weshalve' gebruikt hij evengoed als 'oerlullen.' Een houding tegenover taal spreekt eruit die ik niet anders kan noemen dan woordgeilheid, net zoals bij Frank Martinus Arion, of buiten het Nederlandse taalgebied Patrick Chamoiseau in 'Texaco', om een recent werk te noemen. Er is een merkwaardige mengeling van luchtigheid en ernst. Binnen het zeer omvangrijke oeuvre van Albert Helman is 'De G. G. van Tellus' het meest vermakelijke werk en tegelijk het meest persoonlijke. Er is een categorische afwijzing van het vermaledijde Europese 'hokjesdenken' dat alles in categorieën indeelt en geen mensen van vlees en bloed meer ziet. De Caribische schrijvers hebben voor geen van de genoemde punten het alleenvertoningsrecht, maar het is juist de combinatie van deze elementen die typisch Caribisch is.

Er is nog een allerlaatste verhaallaag. Albert Helman maakt de balans van zijn lange schrijversleven op. "Waarom moet ik door de ogen en oren van mijn detectives, eeuwig, eeuwig, eeuwig met dezelfde onverzadigbaarheid doordringen in hun binnenste?" vraagt de G. G. zich af. Hij weet het antwoord niet, het is de taak die de Bedenkende hem heeft opgelegd, wie of wat die ook mag zijn. "Ik heb tenslotte geen andere opgaaf dan mijzelf te zijn (...) en zolang wij er nog zijn, is alles even belangwekkend voor de precieze archivaris die ik behoor te zijn - lijden, liefde, vrouwen, kinderen, idioten, Hollanders ..."

'De G. G. van Tellus' is een uitzonderlijke roman over het schrijverschap. Het is ongelooflijk dat een negentigjarige zo'n fris werk schept, zo recalcitrant luchtig en ernstig tegelijk kan zijn, nog steeds nieuw aspecten aan zijn omvangrijke en al zo verscheiden oeuvre weet toe te voegen. Onbegrijpelijk dat van deze auteur tot nog toe alleen 'De laaiende stilte' is bekroond.

JOS DE ROO [bron: https--www.trouw.nl/nieuws/lijden-liefde-vrouwen-idioten-hollanders~b79e6a4d]

--- Over (foto 2): Albert Helman Lichtveld ---

Albert Helman, pseudoniem van Lodewijk (Lou) Alphonsus Maria Lichtveld, (Paramaribo, 7 november 1903 - Amsterdam, 10 juli 1996) was een Nederlands-Surinaamse schrijver, politicus en verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog.

"Sinds eeuwen zijt gij dieven, men zegt: geoorloofd. Maar weest dan minstens liefdevolle dieven en geen schurken." --Albert Helman, 1928.

Lou Lichtveld, die later vooral onder zijn pseudoniem Albert Helman bekend zou worden, was afkomstig uit de gekleurde elite van Suriname en was gedeeltelijk van Indiaanse afkomst. Hij kwam als jongen van twaalf naar Nederland om aan het internaat Rolduc van het Klein Seminarie te Roermond de priesteropleiding te gaan volgen maar hield hier al spoedig mee op en ging teruggekeerd in Suriname een muziekopleiding volgen waarna hij werkzaam was als organist en componist. In 1922 kwam hij weer naar Nederland waar hij de kweekschool volgde en daarna musicologie studeerde. Hierna werd hij journalist en muziekrecensent en sloot zich aan bij een groep jonge katholieken rond het tijdschrift De Gemeenschap, waar hij van 1925-1931 redacteur was. Later zou hij zich echter van de kerk afkeren. Zijn biografie van de peetvader van de 'jong-katholieken', de monnik Pieter van der Meer de Walcheren, vormt enerzijds een verantwoording van de verschillende wegen die zij gingen, maar is tegelijkertijd een getuigenis dat dit vriendschap niet in de weg hoeft te staan. "Vriendschap overbrugde onze verschillen in levensopvatting, of misschien waren deze opvattingen, ontdaan van formuleringen, codes en hun praktische implicaties, in wezen niet eens zo verschillend".

Als auteur debuteerde hij in 1926 met Zuid-Zuid-West, een roman over Suriname en de verwaarlozing en uitbuiting ervan door de Nederlandse kolonisator, gevolgd door een vergelijkbaar boek qua thema, de Stille Plantage. Vele andere romans, essays en gedichten zouden volgen. Ook hield hij zich bezig met film. Zo schreef hij o.a. de muziek voor Regen (1929) van Joris Ivens. In 1932 ging Helman in Spanje wonen. Hij vocht aan republikeinse zijde mee in de Spaanse Burgeroorlog. Voor de kranten NRC en de Groene Amsterdammer schreef hij verslagen over de overlevingsstrijd van de republiek tegen de fascisten van generaal Francisco Franco. In 1937 ontvluchtte Helman het land, nadat hij vanwege zijn artikelen zwaar was geïntimideerd. Via Frankrijk bereikte hij Nederland, vanwaar hij naar Mexico vertrok. In 1939 keerde hij terug in Nederland. Hier trok hij zich het lot van de Joodse vluchtelingen aan die vanuit Duitsland naar Nederland kwamen. In opdracht van het Comité voor Bijzondere Joodse Belangen schreef hij het boek Millioenen-leed.

Helman dook aan het begin van de oorlog onder omdat hij zo bekend was als antifascist dat hij niet langer in het openbaar kon verschijnen. Actief in het verzet vervalste hij persoonsbewijzen, publiceerde verzetsverzen en protesteerde bij rijkscommissaris Seyss-Inquart tegen de oprichting van de zogenaamde Kultuurkamer waar kunstenaars lid van moesten worden. Hij schreef in het illegale blad Vrije Kunstenaar en werd, nadat beeldhouwer en verzetsman Gerrit van der Veen in 1944 opgepakt was, diens opvolger in de redactie. In oorlogstijd gebruikte hij veel pseudoniemen als Joost van den Vondel, Friedrich W. Nietzsche, Hypertonides en Nico Slob. Hij was lid van de Grote Raad van de Illegaliteit en het Noodparlement

In 1949 keerde hij terug naar Suriname waar hij landsminister van Onderwijs en Volksontwikkeling en tevens landsminister van Volksgezondheid werd. In deze tijd raakte hij verzeild in de zogenaamde Hospitaalkwestie, die uiteindelijk in januari 1951 tot zijn politieke val leidde. Later vervulde hij tal van functies, onder meer voorzitter van de Rekenkamer van Suriname en directeur van het Bureau Volkslectuur. In 1961 werd hij als Gevolmachtigd Minister verbonden aan de Nederlandse ambassade in Washington en opgenomen in de delegatie van het Koninkrijk bij de Verenigde Naties, specifiek ter behartiging van de Surinaamse belangen. Na zijn pensionering vestigde hij zich op Tobago, en later in het Italiaanse Airole en ten slotte in Amsterdam-Buitenveldert, alwaar hij op 92-jarige leeftijd overleed. De laatste jaren van zijn leven was hij nagenoeg blind. Hij bleef tot op hoge leeftijd schrijven. In zijn werk neemt het land Suriname een belangrijke plaats in, hoewel hij zich altijd nadrukkelijk als kosmopoliet heeft opgesteld.

Lichtveld trouwde op 20 juli 1927 met Leni Mengelberg (1903-1984). Zij kregen drie kinderen: Cecilia (1928-2018), Noni (1929-2017) en Peter Lichtveld (1930-2010). De verhuizing naar Barcelona in 1932 had als voordeel dat het er goedkoper wonen was, want er konden groenten verbouwd worden. Om extra inkomsten te genereren schreven ze onder het gemeenschappelijk pseudoniem Marion Bekker kookboeken. Lichtveld had, voor zover bekend, twee buitenechtelijke relaties tijdens dit huwelijk, dat in 1937 eindigde in een echtscheiding.

Zijn zus, Agnes Lichtveld, was de moeder van musicus en theatermaker Lodewijk de Boer (1937-2004).

Zijn vrouw was een nicht (oomzegger) van de dirigent Willem Mengelberg (1871-1951).

Werken

  • De glorende dag (Amsterdam 1923) [onder de naam: Lodewijk Lichtveld]
  • Zuid-zuidwest (Utrecht 1926)
  • Van pij en burnous (met Albert Kuyle) (Utrecht 1927)
  • Mijn aap schreit (Utrecht 1928)
  • Voorjaarsmode [Utrecht, 1928]
  • Hart zonder land (Utrecht 1929)
  • Serenitas (Utrecht 1930)
  • De stille plantage ('s-Gravenhage 1931)
  • Overwintering. Spel in drie bedrijven (Rotterdam 1931)
  • Op zoek naar de spin (1931) (in: De West-Indische Gids 12, p. 209-230, 305-324) [onder de naam: Lou Lichtveld]
  • Wij en de literatuur (Utrecht 1931) [essay]
  • Het euvel Gods (Rotterdam 1932)
  • De geluidsfilm (Rotterdam 1933) [essay] [onder de naam: Lou Lichtveld]
  • Waarom niet (Rotterdam 1933)
  • Orkaan bij nacht (Rotterdam 1934)
  • De dolle dictator (Rotterdam 1935)
  • Aansluiting gemist (Rotterdam 1936)
  • Ratten (Rotterdam 1936)
  • De kostbare dood, in: De Vrije Bladen 13 (1), p. 1-32 (Hilversum 1936)
  • 's Mensen heen- en terugweg (Rotterdam 1937)
  • De sfinx van Spanje (Rotterdam 1937) [essay]
  • Het vergeten gezicht (Rotterdam 1939)
  • Millioenen-leed. De tragedie der Joodse vluchtelingen (Arnhem 1940)
  • De rancho der X mysteries (Amsterdam 1941) [Duitse vertaling: Der Rancho der zehn Mysterien, Zürich 1949]
  • Put der Zuchten, oude en nieuwe Spaanse dichtkunst (Arnhem en Amsterdam 1941)
  • Leef duizend levens. Inleiding tot het lezen van romans (Amsterdam 1941) [essay] [onder de naam: Lou Lichtveld]
  • De dierenriem (Amsterdam 1942)
  • Sebastiaan (Arnhem 1944)
  • Te geef (Amsterdam 1944) [verzen]
  • Suriname aan de tweesprong (Amsterdam 1945) [onder de naam: Lou Lichtveld]
  • Ontsporing (Amsterdam 1945) [verzen]
  • Gerrit-Jan van der Veen. Een doodgewone held (Amsterdam 1946) [essay]
  • Teutonenspiegel. Een les in literatuur-geschiedenis (Amsterdam 1946) [essay]
  • Kleine Kosmologie (Amsterdam 1947)
  • Omnibus (Amsterdam 1947)
  • Afdaling in de vulkaan (1949) [Duitse vertaling: Sturz in den Vulkan, Zürich 1953]
  • De eeuwige koppelaarster (Amsterdam 1949) [essay]
  • Drie liederen (1949) [verzen]
  • De laaiende stilte (Amsterdam 1952) [Duitse vertaling: Glühende Stille Zürich 1955]
  • De medeminnaars (Amsterdam 1953)
  • Mijn aap lacht (Amsterdam 1953)
  • Spokendans (Amsterdam 1954)
  • Rondom een Westindisch passiespel (1956)
  • Suriname: Spiegel der vaderlandse kooplieden (Zwolle 1958)
  • Zaken, zending en bezinning (Paramaribo 1968)
  • Over 'nationale' letterkunde, in: Sticusa Journaal 4 (5), p. 3-6 (1974)
  • Elf facetten van culturele interactie in Suriname (1976) [essay]
  • De levensgeschiedenis van Gerrit-Jan van der Veen 1902-1944 (Baarn 1977)
  • Facetten van de Surinaamse samenleving (Zutphen 1977)
  • Cultureel mozaïek van Suriname (Zutphen 1977)
  • Verzamelde gedichten (Brugge 1979)
  • Suriname: Spiegel der vaderlandse kooplieden (Den Haag 1980) [2de herziene druk]
  • Het eind van de kaart (Amsterdam 1980) [essay]
  • Vriend Pieter. Het levensavontuur van Pieter van der Meer de Walcheren [biografie] (Brugge en Nijmegen 1980).
  • Semi-finale, verzen ('s-Gravenhage 1982).
  • Avonturen aan de Wilde Kust. De geschiedenis van Suriname met zijn buurlanden (Alphen aan den Rijn 1982)
  • Gebed voor de ezels en andere gedichten. Met tekeningen van Ton de Laat (Heusden 1982)
  • Vertaling van Aphra Behn, Oroenoko, met een nawoord van 104 pagina's over Behns leven en werken (Amsterdam 1983)
  • Waar is Vrijdag gebleven? (Zutphen 1983)
  • De foltering van Eldorado. Een ecologische geschiedenis van de vijf Guyana's ('s-Gravenhage 1983)
  • Uit en thuis. Over reizen en hun gevolgen (Heusden 1984)
  • Hoofden van de Oayapok! (Den Haag 1984) [Duitse vertaling: Häuptlinge vom Oayapok!, 1990] [Engelse vertaling Chieftains of the Oayapok!, 1993]
  • Wederkerige portretten. Een alternatieve autobiografie (Zutphen 1985)
  • Het vlas en de beuk. Een ware fabel (Zutphen 1986)
  • Zusters van liefde (Amsterdam 1988)
  • Verdwenen wereld. Verhalen en schetsen uit Suriname (Haarlem 1990)
  • Mexico zingt. Een bloemlezing uit de Mexicaanse lyriek sinds de 15de eeuw (Haarlem 1992)
  • Peis noch vree (Haarlem 1993)
  • De G.G. van Tellus (Haarlem 1994)
  • Adyosi/Afscheid (1994)
  • Zomaar wat kinderen (Haarlem 1994)
  • Kroniek van Eldorado I. Folteraars over en weer (Amsterdam 1995)
  • Kroniek van Eldorado II. Gefolterden zonder verweer (Amsterdam 1995)
  • Amor ontdekt Aruba (Schoorl 1999)

Composities

  • oratorium Cancio mistica op een tekst van Johannes van het Kruis (1929)
  • Concertino voor piano en orkest (1932)
  • Vijf door Lichtveld gecomponeerde canons op teksten van Paul van Ostaijen zijn door Jop Pollmann opgenomen in zijn volksliedbundel Het Lachende Water (Den Haag 1935); een eenstemmig lied 'Dat scoonste kint' kreeg een plaats in de 17e druk van de door Jop Pollmann en Piet Tiggers samengestelde verzameling liederen en canons Nederlands volkslied (Haarlem 1971).

Prijzen

1953 Vijverbergprijs voor De Laaiende Stilte door de Jan Campert-Stichting.
1962 Eredoctoraat in de Linguistiek aan de Universiteit van Amsterdam.

Over Albert Helman

  • Donselaar, Jan van: Het prachtige binnenland? - het beruchte oerwoud: Albert Helman over de natuur, in: OSO 1995, 14(1), 53-65
  • Doorne, Kees van: Dyeme fu Sranan: Albert Helmans Sranan-poëzie, in: OSO 1995, 14(1): 43-53
  • Huygens, G.W.: Albert Helman, in: De Nederlandse en Vlaamse auteurs. Van middeleeuwen tot heden met inbegrip van de Friese auteurs. Ed. G. J. van Bork en P. J. Verkruijsse. De Haan, Weesp 1985
  • Kempen, Michiel van: Albert Helman. In: Kritisch Lexicon van de Moderne Nederlandstalige Literatuur, afl. 71, november 1988 (met uitvoerige primaire en secundaire bibliografie)
  • Kempen, Michiel van: De creatieve contestatie van een gladde aap: 'Mijn aap lacht' van Albert Helman, in: OSO 1995, 14(1), 8-22
  • Kempen, Michiel van: Kijk vreesloos in de spiegel; Albert Helman 1903-1996; Notities, nota's, noteringen. In de Knipscheer, Haarlem 1998
  • Kempen, Michiel van: Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. De Geus, Breda 2003 (2 delen)
  • Kempen, Michiel van, Rusteloos en overal; Het leven van Albert Helman. In de Knipscheer, Haarlem 2016. (uitvoerige biografie)
  • Lionarons, Wilfred: Heimwee en Helman, in: OSO 1995 14(1), 65-71
  • Martinus, Frank: Albert Helman, de eenzame jager. Cahier van het Instituut voor de Opleiding van Leraren, Paramaribo 1977
  • Tony van Verre ontmoet Albert Helman. Uit het leven van een dwarsliggende indiaan. De Gooise Uitgeverij, Bussum 1980
  • Neck Yoder, H. van: Colonialism and the Author: Albert Helmans 'Hoofden van de Oayapok!', in: OSO 1988, 7(1), 21-30
  • Ramsoedh, Hans: Albert Helman: Een inleiding, in: OSO 1995, 14(1), 5-8
  • Ramsoedh, Hans: Helmans politieke kruistochten, in: OSO 1995, 14(1), 22-37
  • Ramsoedh, Hans: In memoriam Albert Helman, in: OSO 1996, 15(2), 202-205
  • Rutgers, G.W.: De Indiaan in Albert Helman, in: OSO 1993, 12(2), 161-167
  • Scholten, Harry: Aspecten van het tijdschrift De Gemeenschap, Baarn 1978. (Onder meer pag. 260-263)
  • Waltmans, Henk: Over Albert Helman als katholieke jongere, in: OSO 1998, 17(2), 169-180

[bron: wikipedia]
Numéro de l'annonce: m2111154027